Rode trosgierst kweken
( dat kan iedereen )
Trosgierst
heeft
een
lange
geschiedenis
onder
de
gierstsoorten.
Het
werd
namelijk
al
5000
jaar
voor
Christus
gekweekt
en
draagt
de
wetenschappelijke
naam
‘Setaria
Italica’.
Het
is
nog
steeds
een
veel
geplante
gierstsoort
in
Oost-Azië.
Trosgierst
heeft
dunne,
verticale
bladstammen
en
de
hoogte
kan
variëren
van
100
tot
160
cm.
De
top
bestaat
uit
een
lange
pluim
van
ongeveer
30cm
lang.
De
zaden
met
een
diameter
van
±1,5mm
zijn
omgeven
door
een
fijne
vliesachtige
schil
die
gemakkelijk
te
verwijderen
is.
Er
zijn
meerdere
soorten
trosgierst,
maar
veelal
vindt
ge
in
onze
winkels
de
Chinese
gele
trosgierst.
We
kennen
ook
nog
de
Franse
‘Gele
en
Roodbruine’
en
deze
laatste
wordt
door
de
liefhebbers
het
meest
gewaardeerd.
Blijkbaar
is
hij
het
beste
aangepast
aan
ons
klimaat
en
bij
minder
goed
weer
geeft
de
rode
trosgierst
toch
de
betere
resultaten.
Hij
is
ook wat sneller met het vormen van aren en is dus logischerwijze sneller rijp en oogstbaar.
Het
kweken
van
trosgierst
is
niet
moeilijk.
In
onze
streken
kan
men
het
best
de
rode
Franse
trosgierst
kweken
zonder
veel
eisen.
Trosgierst
groeit
op
iedere
grondsoort
en
het
is
niet
echt
noodzakelijk
om
de grond extra te verrijken met meststoffen want dit is geen garantie voor een supergrote opbrengst.
Trosgierst
is
een
eenjarige
plant,
maar
tevens
een
snelle
groeier
die
vanaf
eind
april
in
volle
grond
kan
gezaaid
worden.
De
ganse
cyclus
van
zaadje
tot
werkelijke
oogst
neemt
dan
ook
maar
70
dagen
in
beslag.
De
voedingswaarde
van
trosgierst
schommelt
rond
70%
koolhydraten
en
11%
eiwit
met
slechts
3%
vetten.
Het
is
zelfs
ook
mogelijk
om
deze
sierlijke
plant
in
kuipen
te
kweken.
Wanneer
er
dan
genoeg
trossen
zijn
gevormd,
hoeft
men
deze
enkel
nog
in
de
volières te zetten. Bij deze methode is het best om de grond in de
potten toch voldoende vochtig te houden.
Het
geeft
ons
wel
de
mogelijkheid
om
de
vogels
iets
aan
te
bieden
wat
we
niet
zomaar
in
de
winkel
kunnen
verkrijgen,
namelijk
halfrijpe
trosgierst.
De
voedingswaarde
van
halfrijpe
trosgierst
is
dan
ook
van
onschatbare
waarde
voor
onze
jonge
en
nog
niet
volgroeide
vogels.
In
de
natuur
is
dit
signaal
van
voedingsaanbod,
ook
het
tijdstip
dat
de
vogels
gaan
zorgen
voor
nakomelingen.
Ook
de
kweekvogels
zullen dit extra voedsel zeker weten te appreciëren. Eerst zijn
de
vogels
wat
nieuwsgierig
maar
ze
ontwikkelen
zich
tot
ware
acrobaten
om
dan
toch
goed
bij
die
halmen
te
kunnen
geraken.
Meerdere
malen
mocht
ik
getuige
zijn
van
hun
vindingrijkheid.
Met
drie
vogels
hingen
ze
dan
aan
een
stengel
om
deze
te
doen
neerbuigen
zodat
ook
de
overige
vogels
er
rijkelijk
konden
aan
pikken.
Zulke
taferelen
geven
je
dan
zeker
voldoening
omdat
je
als liefhebber toch constant het beste voor uw vogels wilt!
Hoe gaan we te werk in volle grond ?
We
zijn
nu
eind
april
en
in
de
tuin
is
alles
zowat
tot
leven
gekomen.
We
hebben
veertien
dagen
geleden
het
perceel
omgespit
waar
we
dit
jaar
onze
trosgierst
gaan
zaaien.
We
lieten
tot
nu
de
bewerkte
grond
nog
even
liggen
zodat
hij
goed
kon
verluchten
voor
dat
we
beginnen
te
zaaien.
Het
vooraf
fijngewreven
trosgierstzaad
wordt
met
wat
rijnzand
vermengd
om
het
zaaien
in
rijen,
met
tussenafstand
van
40
cm,
makkelijker
te
maken.
Het
heeft
ook
het
voordeel
dat
alles
niet
te
dik
is
gezaaid,
want
wanneer
de
plantjes
5
à
6
cm
hoog
zijn
moeten
deze
rijen
uitgedund worden, zodat er onderling wat vrije ruimte is. De overgebleven plantjes zullen nu
forser uitgroeien!
Zaaien
in
volle
grond
is
de
meest
gekozen
methode.
Dit
kan
omstreeks
april
-
mei
en
het
volstaat
om
een
gleufje
te
maken
en
het
zaad
gelijkmatig
hierin
uit
te
zaaien.
Nadien
met
ongeveer
1
cm
zand
bedekken.
Bij
droog
weer
is
het
aangewezen
om
eerst
wat
water
te
sproeien
zodat
de
kiem
goed
tot
ontwikkeling
komt.
Het
duurt
even,
maar
eens
het
groeiproces
volop
is
gestart,
bereiken
de
planten
al
gauw
1/2
meter.
Nu
is
de
tijd
gekomen
om
aan
te
aarden.
Het
aanaarden
heeft
zijn
nut
al
bewezen,
want
door
een
hevige
regenbui
kan
alles
gewoon
plat
op
de
grond
liggen.
Een
ander
voordeel
is
dat
de
planten
niet
zo
makkelijk
schuin
gaan
zakken
wanneer
er
overvloedig
forse
halmen
aan
hangen.
Er
zijn
ook
telers
die
horizontaal
op
50cm
hoogte
regelmatig
stevige
draden
spannen
om
het
neervallen
of
omwaaien
bij
winderig
weer
te
voorkomen.
Om
toch
een
idee
te
geven
aan
de
liefhebbers
die
niet
vertrouwd
zijn
met
het
telen
van
trosgierst,
uit
twee
fijngewreven
halmen
die
ik
nadien
gezaaid
had,
kreeg
ik
een
oogstopbrengst
van
bijna
16
kg.
Weet
wel
dat
het
eerste
jaar
je
meestal
kleine
trossen
oplevert.
Uit
deze
geoogste
trossen
zal
men
pas het tweede jaar mooie volwaardige halmen hebben die vooral groter en voller in omvang zullen zijn.
Rest
nu
nog
de
vraag
of
we
al
dan
niet
een
beschermnet
gaan
gebruiken.
Laat
men
de
natuur
nu
ook
eens
gewoon
zijn
gang
gaan,
dan
zullen
er
zeker
gastheren
op
af
komen
die
we
anders
zelden
te
zien
krijgen.
De
schade
blijft
eerder
beperkt
tot
enkele
kaalgeplukte
halmen.
Soms
is
het
wel
erger,
maar
in
de
plaats
daarvan
hebben
we
veelal
mooie
taferelen
in
ruil
gekregen.
Indien
men
er
toch
een
net
over
spant,
hou
er
dan
rekening
mee
dat
het
gewas
vrij
vlug
groeit.
Regelmatig
hoger
aanspannen
is
hier
zeker
de
boodschap.
De
gemiddelde
hoogte
van
het
gewas
kan
sterk
variëren,
afhankelijk
van
de
grondsoort
en
de
ligging
van
het
terrein.
De
voorkeur
dient
wel
gegeven
te
worden
aan
een
zonnig
hoekje
in
de
tuin.
Wat
beschermd
en
zuid-gericht geeft gewoonlijk het beste resultaat.
Een
vogelliefhebber
is
steeds
op
zoek
naar
verbeteringen.
Daarom
heb
ik
dit
jaar
eens
op
een
heel
andere
manier
geoogst
dan
we
gewoon
waren.
In
een
eerste
fase
oogsten
we
de
halfrijpe
trossen.
Deze
hebben
we
volledig
groen
gedroogd
en
ze
zijn
dan
later
voor
een
deel
in
de
vriezer
beland.
Dit
zou
me
de
mogelijkheid
geven
om
in
november
nog
eivoer
te
maken
en
aan
te
vullen
met
halfrijpe
trosgierst.
Zo
heb
ik
altijd
wat
reservevoorraad
wanneer
de
eerste
jongen
in
het
nest
liggen
op
een
tijdstip
dat
het
verse
groen niet meer voorradig is. Hopelijk wordt dit een leerrijke ervaring.
Het
volledig
gerijpte
zaad
werd
in
augustus
geoogst.
De
afgeknipte
stengels
worden
samen
gebonden
en
op
een
goed
verluchte
plaats
te
drogen
gehangen.
Maak
niet
te
dikke
bussels
om
schimmelvorming
te
voorkomen.
Het
is
belangrijk
dat
men
de
bekomen
oogst
op
een
correcte
manier
bewaart
om
de
goede
kwaliteit
te
handhaven.
Een
droge,
koele,
iets
wat
donkere plaats is dus ideaal.
Bij vele vogelliefhebbers is er regelmatig een bundeltje
trosgierst in het vogelhok te vinden. Iedereen weet dat
nieuw
aangekochte
Gouldamadines
veelal
problemen
hebben
om
aan
de
nieuwe
omgeving
en
voederwijze
te
wennen.
Trosgierst
is
een
goed
hulpmiddel
omdat
het
graag
en
gemakkelijk
wordt
gegeten.
Wanneer
we
een
streng
in
de
kooi
hangen,
zullen
we
zien
dat
de
nieuwe
vogels
dit
al
snel
weten
te
vinden.
Trosgierst
is
een
relatief
zachte
zaadsoort
en
daardoor
uitstekend
geschikt
voor
onze
jonge
vogels
in
de
periode
naar
zelfstandigheid.
De
meeste
exoten
zijn
over
het
algemeen
nogal
verzot
op
trosgierst,
maar
ook
hier
geldt
dat
overdaad
schaadt.
Al
snel
wordt
enkel
trosgierst
gegeten
wat
dan
resulteert
in
een
veel
te
éénzijdige
voeding.
Laten
we
niet
vergeten
dat
een
goede
zaadmengeling
het
hoofdbestanddeel
moet
zijn
in
onze
exotenvoeding.
Trosgierst
moeten
we
blijven
beschouwen
als
extra
aanvulling.
In
sommige
gevallen
is
het
een
goed
hulpmiddel
indien
de
ouders
onvoldoende
voederen.
Maar
het
is
toch
belangrijk
om
het
verschaffen
van
trosgierst
te
doseren
zodat
ongewenste
darmstoornissen
bij
onze
vogels
worden
vermeden!
Allen een succesvolle kweek toe gewenst.
Tekst en foto’s Eddy Van Den Hoof