DE ROODKOP GROENE GOULD.
Dit
is
het
eerste
type
uit
de
wildkleur-serie
die
we
eens
van
nabij
wensen
te
bekijken.
Misschien
is
het
voor
onze
leden
van
het
eerste
uur
een
herhaling,
maar
ook
voor
hen
is
deze
kleurslag
onmisbaar in de kweek van zowel de wildvorm als de andere mutaties.
Deze
kleurslag
is
één
van
de
pijlers
waar
verder
moet
op
gebouwd
worden
of
waar
men
moet
op
terugvallen
indien
nodig.
Wanneer
men
een
goede
stam
vogels
bezit
dan
is
dit
vooral
te
danken
aan
de
wildkleur,
gezien
deze
het
vertrekpunt
van
alles
is.
Daarom
is
het
ook
van
het
grootste
belang
dat
onze
liefhebbers
dit
goed
onthouden
want
enkelen
onder
ons
hebben
het
omgekeerde
al
mogen
ervaren.
Om
deze
reden
leggen
we
er
dan
ook
voldoende nadruk op om zorg te dragen voor goede wildkleurige basisvogels.
Bij
de
verschillende
wildkleuren:
nl.
roodkop
-
zwartkop
en
oranjekop
blijft
90
%
van
de
vogel
hetzelfde,
enkel
de
kopkleur
verandert.
Op
gebied
van
detailomschrijving
kennen
rood-
en
oranjekop
veel
gelijkenis.
De
bespreking
van
de
zwartkop
is
iets
afwijkend
daar
de
zwarte
kopband
vervat
zit
in
de
zwarte
kopkleur.
We
kennen
hier
ook
twee
verschillende
snavelkleuren,
afhankelijk
indien
de
oranjekopfactor aanwezig is.
Vermoedelijk
zijn
er
slechts
weinig
liefhebbers
die
de
standaardvoorschriften
eens
aandachtig
doorlezen.
Aan
de
hand
van
deze
eisen
moet
de
liefhebber
zelf
in
staat
zijn
om
de
beste
exemplaren
van
zijn
vogels
uit
z’n
collectie
te
halen.
Vorm
en
formaat
zijn
twee
zaken
die
een
zeer
grote
rol
spelen
bij
"de
opbouw
van
een
eigen
stam”.
Te
nauwe
verwachtschap
of
het
aanhoudend gebruik van splitvogels kunnen deze items negatief beïnvloeden. Daarom wordt het hier nogmaals benadrukt.
Voor
wat
de
kleur
en
de
tekening
betreft
hebben
we
dan
weer
de
kleurstandaard
nodig.
Wanneer
men
moet
beginnen
met
vogels
die
niet
voldoen
aan
de
algemene
standaardeisen,
dan
start
men
in
feite
al
met
een
achterstand
van
3
jaar.
De
standaard
werd
niet
alleen
gemaakt
voor
de
keurmeesters
maar
ook
voor
de
liefhebber-kweker
en
tentoonsteller
om
een
goed
inzicht
en
een
duidelijk
houvast
te
hebben.
Veel
liefhebbers
zien
nog
altijd
het
nut
niet
in
van
de
standaardnormen.
De
meeste
gaan
ze
pas
bekijken
bij
het
einde
van
het
kweekseizoen.
Het
is
echter
vooraleer
te
beginnen
dat
men
de
standaard
moet
raadplegen.
Men
moet
starten
met
kennis
van
zaken
om
de
vogels
vooraf
te
kunnen
beoordelen
en
ze
dan
aan
te
schaffen. Wanneer men werkt in omgekeerde volgorde, dan is het kalf meestal verdronken.
Wacht
niet
te
lang
om
maatregelen
te
nemen.
Voorkomen
is
beter
dan
genezen
en
veel
liefhebbers
zitten
voor
ze
het
weten
op
de
verkeerde
weg.
Dit
is
misschien
een
zware
uitspraak,
maar
het
is
in
het
voordeel
van
alle
liefhebbers.
We
spreken
uit
ondervinding
en
willen
de
fouten
uit
het
verleden
nu
meedelen
aan
de
vele
gould-liefhebbers,
zodat
men
hieruit
de
nodige
lessen kan trekken
.
Natuurlijk
zijn
formaat,
model
en
volume
niet
de
enige
hekelpunten.
In
de
kleurstandaard
staat
ook
alles
nauwkeurig
beschreven
met
betrekking
tot
kleur
en
tekening.
Uiteraard
zijn
deze
items
even
belangrijk
want
ze
maken
ook
onderdeel
uit
van een geslaagde en waardevolle gouldkweek.
Bij de roodkop zijn er 4 voorname zaken voor wat de kleur betreft. Ook hier moet je nu zeker op letten.
1
.
MANTELKLEUR
Deze moet mooi egaal grasgroen zijn zonder blauwe schijn op de vleugelbouten. Ook de aanwezi-ge gele nekschijn
dient zo minimaal mogelijk worden gehouden. Deze twee opmerkingen dienen altijd nauwlettend worden opgevolgd
en dat zowel bij aankoop als bij het koppelen !
Zijn deze kleurfouten wel aanwezig, dan heb je al vlug enkele jaren werk om die er uit te kweken.
2
.
KOPKLEUR
Deze
dient
zo
zuiver
mogelijk
(
diep-
)rood
te
zijn
en
goed
gevuld
over
de
ganse
kop.
Wanneer
je
vaststelt
dat
bij
de
man of de pop te veel zwarte schijn aanwezig is, dan is dit voor de TT foutief.
We
moeten
bij
het
koppelen
echter
opletten
dat
niet
alle
aandacht
naar
de
kopkleur
gaat
want
ook
de
andere
delen
van
de
vogel
spelen
een
rol.
Het
geheel
dient
in
samenspraak
te
zijn
met
de
toekomstige
partner.
De
fouten
van
de
ene dienen namelijk opgeheven te worden door de positieve punten van de andere.
Dus
enkel
oordelen
op
basis
van
de
kopkleur
is
uit
den
boze,
alhoewel
men
die
zo
zuiver
mogelijk
dient
te
houden.
Wanneer
de
aflijning
te
wensen
overlaat,
dan
kan
een
vogel
met
een
teveel
aan
zwarte
kleur
zeker
van
pas
komen.
Op
dit ogenblik speelt de kennis van de liefhebber een zeer grote rol.
Ook
vogels
die
geen
volledige
rode
kopkleur
meer
hebben
(
er
verschijnen
witte
punten
in
het
rode
veerveld
)
kunnen
op deze wijze (
inbrengen overtollig eumelanine
) terug goed gebracht worden.
3
.
BORSTKLEUR
De
borstkleur
moet
egaal
paarsblauw
(
purper
)
zijn
en
dat
zonder
opblekingen
of
donkere
vlekken
(zeker
bij
de
mannen).
Exemplaren
die
te
bleek
zijn
op
de
borst,
zijn
ook
minder
geschikt
voor
de
kweek.
Let
nu
zeker
op
of
er
niet
teveel
verontreiniging
is
door
de
witborstfactor.
Wel
moeten
we
vermelden
dat
bij
een
pop
de
kleur
sowieso
altijd
iets
lichter is.
Ook
hebben
we
een
vermoeden
dat
dit
type
poppen
een
teveel
aan
gele
nekschijn
doorgeven
aan
hun
jonge
zonen.
Enkele
liefhebbers
hebben
er
ons
op
gewezen
dat
mannen
met
teveel
gele
nek-schijn,
dikwijls
voortkomen
uit
poppen
met
een
te
bleke
borstkleur.
Eigenaardig
genoeg
valt
het
op
het
eerste
zicht
bij
deze
kweekpoppen
niet
altijd
waar
te
nemen.
Kwekers met soortgelijke ervaring mogen dit zeker bevestigen of kenbaar maken.
4
.
ONDERLIJF
Het
gele
onderlijfgedeelte
dient
zuiver
te
zijn
en
mag
zeker
geen
rode
veren
of
een
oranje
streep
vertonen.
In
dat
geval
spreken
we
van
een
kleurfout
die
zeker
moet
worden
geweerd.
Wel
dient
opgemerkt
dat
de
gele
kleur
aan
de
borstaflijning en de flanken altijd iets dieper gekleurd moet zijn dan iets verder op het onderlijf.
Hoe
intensiever
de
gele
kleur
wordt,
hoe
groter
de
kans
op
het
verschijnen
van
een
oranje-rode
verkleuring
ter
hoogte van de borstafschijding!
Naast
deze
vier
aangehaalde
items
zijn
er
nog
enkele
punten
die
belangrijk
zijn
en
die
zeker
niet
mogen
verwaarloosd
worden. Vooral tijdens een keuring worden ze nauwkeurig onder de loep genomen.
Te platte kop
Met deze opmerking wordt bedoeld dat het bovenste gedeelte van de schedel een zekere kopwelving moet hebben. Deze
vertrekt aan de bovensnavel-inplanting en gaat in lichte boogvorm over in de nek. Wanneer men geen goede kopwelving
heeft dan komt het oog te veel naar boven te staan en ontsiert het de evenwichtige samenstelling. Deze vogels worden
soms ook benoemd als “flat heads”.
Te grote nekinval
Wanneer
een
vogel
een
te
grote
nekinval
heeft,
dan
kan
het
ook
zijn
dat
de
ruglijn
er
geweldig
onder
te
lijden
heeft.
Soms
bekomt
men
het
verschijnsel
van
een
holle
rug.
Op
deze
wijze
is
de
vorm
van
de
vogel
totaal
zoek.
Tijdens
een
TT-keuring
zal dit zeker bestraft worden.
Te ruwe poten
Bij
overjaarse
vogels
kan
dit,
en
zeker
wanneer
ze
enkele
jaren
oud
zijn,
ernstige
problemen
geven
aan
het
loopbeen
en
veelal
aan
de
plaats
waar
de
ring
zit.
Er
zijn
in
de
handel
reeds
geschikte
producten
te
verkrijgen
om
schimmel
of
schubvorming te behandelen.
De snavel
Aan
dit
onderdeel
dient
men
eveneens
de
nodige
aandacht
te
besteden.
De
snavel
moet
vooral
een
goede
kegelvorm
hebben.
Te
lange
snavels
ontsieren
het
zicht
en
kunnen
ook
invloed
hebben
op
het
eetgedrag
van
de
vogel.
Wees
steeds
voorzichtig
wanneer
u
vergroeide
snavels
gaat
bijknippen
of
af-schrepen.
De
gouldsnavel
is
vrij
zacht
en
dus
ook
heel
kwetsbaar. Het kan zeker helpen door hem eens in te smeren om zodoende de snavel glad en zuiver te houden.
KWEEKKOPPELS SELECTEREN EN SAMENSTELLEN !
Het
koppelen
is
een
onderdeel
van
ons
kweekprogramma
waaraan
men
ook
de
nodige
aandacht
dient
te
besteden.
Koppelen
is
meer
dan
een
man
en
een
pop
in
een
kooi
samen
plaatsen.
Liefhebbers
die
over
voldoende
vogels
beschikken,
kunnen
wat
strenger
zijn
in
hun
keuze.
Ze
kunnen
weken
voor
de
koppeling
al
met
hun
plannen
bezig
zijn.
Het
best
plaatst
men
elke
vogel
in
een
kleinere
kooi
en
men
schrijft
nu
alle
goede
en
minder
goede
punten
op.
Registreer
dit
samen
met
het
ringnummer
van
de vogel. Zodoende kan je op papier een passende partner zoeken aan de hand van deze neergeschreven gegevens!
Wanneer
de
tijd
nu
aangebroken
is
om
de
vogels
bij
elkaar
te
plaatsen,
neemt
men
terug
alle
gegevens
erbij
en
plaatst
men
de
combinerende
vogels
bij
elkaar
in
één
TT-kooi.
Op
deze
manier
kan
je
een
laatste
vergelijking
maken
alvorens
ze
in
een
kweekkooi
te
plaatsen.
Anderzijds
zijn
er
liefhebbers
die
de
man
eerst
een
paar
dagen
alléén
in
de
kweekkooi
plaatsen
om
er
dan
later
twee
poppen
bij
te
voegen,
enkel
om
de
onderlinge
keuze
te
vergroten.
Onthoud
dat
je
het
nodige
geduld
moet
opbrengen
want
je
moet
de
vogels
een
kans
geven
om
een
passend
koppel
te
vormen.
Bij
de
één
gaat
het
ook
vlugger
dan
bij
de andere. Maar niet alle liefhebbers passen dit systeem toe en houden zich aan hun eigen werkwijze!
Wanneer
je
na
een
maand
dan
vaststelt
dat
beide
vogels
geen
aanstalten
maken
om
te
paren
dan
kan
je
ze
eerst
nog
eens
scheiden
voor
een
8-tal
dagen
en
opnieuw
proberen.
Oefen
dan
nog
eventjes
geduld
en
pas
als
je
ziet
dat
het
niet
zal
lukken,
beslis
dan
maar
om
definitief
een
andere
partner
te
nemen.
Als
de
klik
er
immers
niet
is,
dan
zal
men
zelden
een
bevrucht
ei
in het nest aantreffen.
Ook DE VERERVING is voor veel liefhebbers een zware brok.
Om
deze
reden
had
de
B.N.E.C.
voor
zijn
leden
een
samenvatting
gemaakt
van
alle
nuttige
koppelingen.
Aan
de
hand
daarvan
kon
men
voor
90
%
op
voorhand
zeggen
welke
kleurslagen
de
jongen
dan
zouden
hebben.
Dit
kan
echter
pas
wanneer
men
de
juiste
gegevens
kent
van
het
ouderpaar.
Het
is
daarom
van
groot
belang
dat
het
kweekboek
goed
wordt
bijgehouden.
Wanneer
je
de
vogels
niet
zelf
hebt
gekweekt
en
je
de
gegevens
moet
verkrijgen
van
een
andere
liefhebber,
dan
kan
dit
soms
voor
problemen
zorgen.
Er
zijn
liefhebbers
die
hun
kweekboek
met
weinig
zorg
en
niet
ordelijk
invullen.
Zorg
er
daarom
voor
dat
uw
jonge
vogels
altijd
geringd
zijn
en
de
bijhorende
gegevens
nauwkeurig
worden
genoteerd.
Later
zal
blijken
dat
dit
van
onschatbare waarde is om ongewenste verervingen te vermijden.
Waarom zijn al deze gegevens zo belangrijk voor het nageslacht?
(Een eenvoudig voorbeeldje)
Roodkop
x
roodkop
geeft
100%
roodkoppen
wanneer
de
ouders
100%
fokzuiver
zijn
.
De
zwartkop
over-heerst
op
roodkop
zodat
het
beter
is
om
de
zwartkop
beperkt
te
gebruiken
bij
de
kweek
van
roodkoppen
.
Natuurlijk
is
kweekondervinding
heel
belangrijk,
want
in
bepaalde
omstandigheden
kan
je
een
roodkop
split
voor
zwartkop
inschakelen
om
de
kleur
of
tekening
te
verbeteren.
Ofwel
een
pop
die
veel
donkere
schijn
in
het
rood
heeft.
Dit
kan
in
sommige
gevallen
een
oplossing
brengen.
Het
is
evenwel
zo
dat
wan-neer
je
een
zwartkop
of
een
split
zwartkop
gebruikt
in
uw
roodkop-bloedlijn,
het
nadien
heel
moeilijk
is
om
deze
zwartkopfactor
kwijt
te
geraken!
En
wel
om
volgende
reden:
Een
roodkopman
die
split
is
voor
zwartkop
is
niet
te
herkennen
tussen
uw
fokzuivere
roodkoppen
en
wanneer
je
het
ongeluk
hebt
van
zo
een
type
man
terug
te
paren
aan
een
roodkop
pop,
dan
zit
je
terug
voor
enkele
jaren
met
de
zwartkop-factor
opgezadeld.
Dit
is
daarom
geen
ramp
maar
we
wijzen
je er maar op hoe je soms voor verrassingen komt te staan met het lukraak gebruiken van ongekende splitvogels.
Daarom
is
het
de
moeite
waard
om
eens
een
proefkoppeling
te
proberen
via
een
pop
die
geen
split
kan
zijn,
maar
wel
veel
zwart in de kopkleur of masker heeft. Bezit uw man dan toch een verdoken zwartkop-factor, dan zal je dit snel merken.
Deze vererving, en de kennis ervan, kan je gebruiken om op deze wijze kleur en tekening te verbeteren.
Roodkop/split zwartkop x Roodkop geeft:
25% roodkop-mannen
25% roodkop-mannen/split zwartkop
(maar niet te herkennen tussen de andere roodkop-mannen)
25% roodkop-poppen
25% zwartkop-poppen
(een split-man kan rechtstreeks zwartkop-poppen opleveren)
Het
is
aan
dit
type
paring
dat
je
kan
zien
of
de
man
split
is
of
fokzuiver
.
Je
ziet
dat
goulds
kweken
niet
zomaar
lukraak
kan
gebeuren,
maar
dat
je
met
inzicht
tewerk
moet
gaan.
Daarnaast
is
het
willen
kweken
van
"alle"
kleurslagen
niet
meer
aan
de
dagorde.
Vanwege
het
groot
aantal
kleurslagen
is
specialisatie
nu
echt
een
noodzaak
geworden.
Maak
dus
een
specifieke
keuze om alleen zuivere bloedlijnen op te bouwen!
OPBOUW VAN EEN STAM
Wanneer
je
begint
met
6
vogels
die
voldoen
aan
de
voorafbeschreven
normen
en
ze
niet
verwant
zijn
aan
elkaar,
dan
kan
je
door
stamopbouw
alle
goede
factoren
samen
brengen
en
zo
je
eigen
stam
opbouwen.
Als
ge
dit
systeem
nauwgezet
hanteert,
dan
blijft
ook
de
nieuwe
aanschaf
zeer
beperkt
wat
ongewenste
verontreiniging
minimaliseert.
Men
is
immers
beter vertrouwd met de keuze uit z’n eigen kweekvogels!
Hoe te werk gaan?
Men koppelt:
A
x
B
;
C
x
D
en
E
x
F
.
Uit de koppeling
A
x
B
bekom je:
AB
en verder verkrijgen we dan ook nog:
CD
en
EF
Na een grondige studie kan je het daarop volgende jaar:
AB
x
CD
of
AB
x
EF
of
CD
x
EF
aan elkaar paren.
Zo bekom je in de volgende nieuwe generatie:
ABCD
;
ABEF
;
CDEF
of omgekeerd.
Ondertussen ben je al twee jaar aan de kweek.
Nu
heb
je
verschillende
mogelijkheden
maar
alleen
de
beste
jongen
mogen
blijven.
Je
kan
ook
de
oude
kweekkoppels
uit
elkaar trekken zodat je
man A
kan koppelen aan een der nageslachten:
CD
of
EF
.
Zodoende bekomt ge terug een nieuwe bloedlijn afkomstig van een man uit de 1
ste
generatie.
Je
kan
ook
A
of
C
of
E
koppelen
aan
een
nieuwe
aankoop,
maar
doe
dit
zeker
niet
onbezonnen.
Afhanke-lijk
van
het
resultaat
kan je dus vergelijken en onderling afwegen welke volgens jou de juiste werkwijze is.
Op
halflange
termijn
brengt
men
alle
goede
kenmerken
samen
en
op
deze
wijze
heb
je
een
eigen
stam
opgebouwd.
Iedereen
weet
dat
dit
vlugger
geschreven
is
dan
gedaan,
maar
het
loont
zeker
de
moeite
om
het
nauwgezet
op
te
volgen.
Schenk
vooral de nodige aandacht aan het correct uitselecteren.
Hopelijk zullen de ervaren gouldkwekers bereid zijn om de beginners bij te staan met veel goede raad !
Alvast veel kweekgenot.
vanwege de Technische Commissie
Uiteraard
is
het
belangrijk
dat
onze
vogels
op
een
gelijkwaardige
basis
worden
beoordeeld.
In
de
"algemene
standaardeisen"
staan
de
gegevens
vermeld
die
van
toepassing
zijn
voor
elke
kleurenslag
Het
betreft
een
vijftal
hoofdrubrieken
die
op
hun
beurt
verder
zijn
onderverdeeld in bijhorende items.
zie opmaak keurbrief
je
1
.
Formaat
/houding: is bij de gould een heel belangrijk gegeven
2
.
Vorm
kop
&
snavel: is bij afwijking moeilijk te corrigeren
3
.
Poten
: schimmel, vergroeïingen, schub- en bontvorming
4
.
Mantelkleur
en kleurzuiverheid van de ganse bevedering
5
.
Tekeningsprofiel
: correcte
&
symmetrische afscheidingslijnen