MIJN ERVARINGEN MET DE KLEINE CUBAVINK
Nl.: Kleine cubavink
E.: Cuban FinchFr. : petit chanteur de Cuba
D.: Kleiner Cubafink
Wet.: Tiaris Canora.
VERSPREIDINGSGEBIED: Cuba.
KENMERKEN:
grootte: 9,5 cm
MAN:
POP:
BIOTOOP & GEDRAGINGEN:
De
kleine
Cubavinken
houden
zich
op
in
de
droge
steppen.
Ze
voeden
er
zich
met
gras-
en
onkruidzaden
en
wat
ander
groenvoer.
Ze
leven
paarsgewijs
en
het
mannetje
is
zeer
agressief
tegenover
soortgenoten
bij
het
verdedigen
van
het
broedterritorium. Zowel man als pop laten een zacht fluitend en tintelend liedje horen.
Ze
bouwen
hun
nest
in
struikgewas
of
in
bomen.
Het
is
koepelvormig,
de
opbouw
is
van
grashalmen
en
voor
de
afwerking
worden veertjes en plantenwol gebruikt.
Het
legsel
van
deze
vogeltjes
bestaat
uit
3
a
4
eitjes
welke
in
12
dagen
door
het
popje
worden
uitgebroed.
De
jongen
krijgen
de
eerste
dagen
uitsluitend
kleine
insecten,
geleidelijk
aan
worden
meer
zaden
gevoerd.
Na
twee
weken
verlaten
de
jongen
het
nest en worden nog een twee tot drie weken door de ouders verder gevoerd.
KWEEKERVARINGEN.
De
kleine
Cubavink
is
één
van
de
pareltjes
in
de
exotenwereld.
Men
treft
ze
slecht
af
en
toe
aan
op
de
tentoonstellingen
of
in
advertentierubriek van een vogeltijdschrift.
In
artikels
had
ik
gelezen
dat
deze
vogels
uitsluitend
te
kweken
waren
in
een
beplante
volière
én
met
levend
exotenvoer.
Daar
ik
niet over een beplante vlucht beschik trachtte ik mij de aanschaf van de kleine Cubavink uit het hoofd te zetten.
Toch,
enkele
jaren
later
zag
ik
bij
een
bevriend
liefhebber
eigen
kweek
Cubavinken
zitten
en
kon
ik
aan
de
verleiding
niet
meer
weerstaan.
In
een
dubbele
kweekkooi
(120
x
40
x
40)
werden
twee
halfgesloten
nestkastjes,
gevuld
met
grashalmen,
opgehangen.
Naast
een
gewone
exotenmengeling,
trosgierst
en
water
kregen
de
vogels
dagelijks
enkele
pinkies,
buffalowormen
en
een
kleine
hoeveelheid
opfokvoer.
Als
nestmateriaal
werden
grashalmen,
kokosvezels
en
witte
katoendraadjes
gegeven.
Sepia, vogelgrit en schelpenzand ontbraken nooit.
De
verstandhouding
tussen
man
en
pop
was
optimaal.
Na
enkele
dagen
verdwenen
de
vogels
beurtelings
in
een
nestkastje.
Voor
de
opbouw
van
het
nest
werd
enkel
gebruik
gemaakt
van
de
kokosvezels.
De
afwerking
bestond
uit
witte
draadjes
en
uit
enkele
veertjes. Twee weken later was het popje niet meer te zien. Zouden er eitjes zijn ?
Nestcontrole durfde ik niet uit te voeren...
Na
een
twaalftal
dagen
meende
ik
een
licht
gepiep
te
horen.
Er
waren
jongen
!
Het
aangeboden
insectenvoer
werd
opgedreven
en
ook
van
het
opfokvoer
(cédé
met
Wovo-insectenvoer,
rul
gemaakt
met
een
paar
druppels
water)
werd
een
beetje
opgenomen.
De
jongen
werden
na
een
tiental
dagen
geringd
en
groeiden
voorspoedig
op.
Het
was
een
man
en
een
pop.
Ook
de
tweede
ronde leverde twee jongen op.
Na
twee
weken
uitvliegen
moesten
de
jongen
telkens
uitgevangen
worden
daar
de
man
een
agressief
karakter
begon
te
vertonen.
Helaas
tijdens
de
winter
stierf
de
pop.
In
de
lente
werd
de
oude
man
opgepaard
aan
de
dochter.
Er
volgde
tweemaal
een
legsel,
doch
er
werd
niet
gebroed.
Ten
einde
raad
werden
de
eitjes
onder
Japanse
meeuwen
gelegd.
Telkens
kipte
er
één
jong
dat
na
twee dagen dood in het nest lag.
De jonge cubavinkjes werden door de pleegouders niet gevoed.
Cubavinken
zijn
zeer
levendige
vogels.
In
de
broedtijd
worden
de
mannetjes
echter
zeer
agressief
tegenover
geslachtsgenoten
en
om
deze
reden
kunnen
ze
alleen
buiten
de
broedtijd
met
enkele
koppels
in
een
volière
samenhouden.
Tot
dusver
mijn
ervaringen met de kleine Cubavink.
Edwin Gilson