Kweken van Goulds: 
  Enkele tips voor liefhebber en beginneling.
  Het
  natuurlijke
  habitat
  van
  de
  Gould
  bevindt
  zich
  hoofdzakelijk
  in
  Noord-Australië.
  In
  deze
  gebieden
  is 
  drinkwater
  heel
  voornaam
  en
  op
  deze
  plaatsen
  ziet
  men
  dan
  grote
  zwermen
  verschijnen
  om
  hun
  dorst
  te 
  lessen.
  De
  Gould
  is
  vanwege
  zijn
  kleurrijk
  voorkomen
  goed
  van
  de
  andere
  soorten
  te
  onderscheiden.
  Ook 
  op
  onze
  tentoonstelling
  is
  hij
  een
  imposante
  verschijning
  en
  vele
  liefhebbers
  zijn
  vol
  bewondering
  voor 
  zijn
  uitzonderlijke
  kleurenpracht.
  Het
  meest
  opvallend
  is
  de
  perfecte
  aflijning
  van
  de
  verschillende
  en 
  sterk
  contrasterende
  kleuren
  en
  vanwege
  de
  vele
  mutaties
  is
  hij
  een
  ware
  streling
  voor
  het
  oog.
  Ook
  al 
  doet
  deze
  exotensoort
  ons
  hartje
  sneller
  slaan,
  toch
  is
  het
  beter
  om
  geen
  onbezonnen
  beslissingen
  te 
  nemen.
  Goulds
  kweken
  vraagt
  heel
  wat
  toewijding,
  een
  goede
  verzorging
  en
  ook
  een
  bepaalde
  kennis. 
  Daarom
  is
  het
  verstandig
  om
  even
  na
  te
  denken
  en
  een
  antwoord
  te
  zoeken
  op
  de
  volgende
  vragen.
  Als 
  leidraad kunnen we de beginnende liefhebber volgende richtlijnen meegeven!
  1. Welke type vogels wil je kweken en aan welke normen moeten ze beantwoorden?
  Bezint
  eer
  u
  begint.
  Koop
  dus
  geen
  vogels
  vooraleer
  u
  u
  afgevraagd
  hebt
  hoe
  goede
  vogels
  er
  moeten 
  uitzien
  en
  aan
  welke
  eisen
  ze
  moeten
  voldoen.
  Volg
  de
  richtlijnen
  die
  de
  standaard
  voorschrijft.
  Kijk
  en 
  vergelijk
  en
  koopt
  dus
  niet
  te
  impulsief.
  Vraag
  eerst
  raad
  aan
  ervaren
  liefhebbers
  die
  u
  willen
  helpen
  en 
  gelooft niet altijd wat de eerste de beste u wilt wijs maken.
  2. Wanneer wil je starten met de kweek?
  Bij
  de
  Gouldkweek
  vraagt
  u
  u
  in
  de
  eerste
  plaats
  af
  wanneer
  u
  wilt
  starten.
  Heb
  je
  de
  mogelijkheid
  om
  in 
  de
  winterperiode
  te
  kweken,
  want
  dan
  start
  je
  wel
  al
  rond
  1
  oktober.
  Of
  begin
  je
  pas
  te
  kweken
  vanaf 
  begin
  april?
  Waarom
  moet
  u
  u
  bij
  de
  aankoop
  deze
  vraag
  al
  stellen?
  Vogels
  om
  mee
  te
  kweken
  moeten 
  minstens
  10
  à
  12
  maanden
  oud
  zijn.
  De
  mannen
  zijn
  iets
  vroeger
  in
  conditie
  dan
  de
  poppen.
  Hou
  er
  dus 
  rekening mee bij de aankoop van uw vogels. 
  Wanneer
  u
  in
  oktober
  wilt
  beginnen,
  dan
  moet
  u
  beschikken
  over
  een
  kweekkamer
  met
  verwarming,
  een 
  goede
  verlichting
  met
  tijdschakelaar
  en
  een
  goede
  verluchting.
  Deze
  twee
  laatste
  elementen
  zijn
  zeker 
  niet
  te
  verwaarlozen.
  U
  moet
  beschikken
  over
  kweekkooien
  van
  tenminste
  80cm
  lengte,
  40cm
  hoogte
  en 
  30cm diepte. Goulds kunt u best ruim genoeg huisvesten of gebruik maken van een volière. 
  3. Hoe kan of wil je ze kweken?
  Gaat
  u
  natuurbroed
  kweken
  of
  kweekt
  u
  met
  pleegouders?
  Wanneer
  u
  met
  pleegouders
  wilt
  kweken
  dan 
  hebt
  u
  minstens
  3
  koppels
  pleegouders
  nodig
  voor
  1
  koppel
  Goulds.
  Met
  Japanse
  meeuwen
  kweekt
  u 
  best
  met
  twee
  mannen
  en
  zeker
  niet
  met
  twee
  poppen.
  Koop
  jonge,
  bonte
  Japanse
  meeuwen,
  zeker
  geen 
  oudere
  en
  u
  moet
  regelmatig
  de
  nagels
  knippen
  want
  bij
  de
  meeuwen
  groeien
  deze
  vlug.
  Laat
  uw 
  pleegouders
  best
  maar
  twee
  ronden
  jongen
  groot
  brengen
  want
  dit
  vereist
  veel
  energie.
  Wanneer
  een 
  pleegkoppel
  twee
  nesten
  jongen
  na
  elkaar
  groot
  brengt,
  dan
  moet
  u
  u
  eens
  afvragen
  hoeveel
  maal
  per 
  dag
  deze
  vogeltjes
  heen
  en
  weer
  vliegen
  van
  de
  eetbak
  naar
  het
  nest.
  Wanneer
  deze
  vogels
  niet
  goed
  in 
  conditie
  zijn,
  dan
  kunnen
  zij
  het
  niet.
  Om
  deze
  reden
  zijn
  twee
  nesten
  voldoende.
  Je
  doet
  er
  goed
  aan
  om 
  regelmatig
  eigen
  Japanse
  meeuwen
  te
  kweken
  uit
  een
  selectie
  van
  de
  beste
  pleegouders.
  Denk
  niet
  te 
  vlug
  dat
  alle
  meeuwen
  zomaar
  een
  nest
  Goulds
  willen
  voederen.
  Sommige
  liefhebbers
  gebruiken
  dan 
  liefst
  te
  kleine,
  maar
  goed
  voederende
  Goulds
  om
  deze
  taak
  op
  zich
  te
  nemen.
  Maar
  ondertussen
  zijn
  de 
  meeste
  liefhebbers
  al
  goed
  vertrouwd
  met
  de
  natuurbroed
  bij
  onze
  Goulds.
  Dit
  verdient
  uiteraard
  onze 
  voorkeur en men hoeft er ook geen massa pleegouders op na te houden.
  4. Welke kleuren wil je kweken?
  Bij
  Goulds
  is
  er
  keuze
  te
  over!
  Bij
  de
  wildvorm
  zijn
  er
  al
  3
  kopkleuren:
  rood,
  oranje
  en
  zwart.
  Dan
  zijn
  er 
  nog
  de
  mutaties
  witborst,
  pastel,
  blauw,
  enz.
  Spring
  niet
  te
  ver
  en
  begin
  best
  met
  maar
  één
  kleurslag.
  De 
  eerste
  jaren
  zijn
  meestal
  leerjaren.
  Wanneer
  u
  antwoord
  hebt
  gevonden
  op
  deze
  vele
  vragen
  dan
  pas 
  kunt u uitkijken naar betere kweekkoppels. U raadpleegt best de standaard zodat u geen kat in een zak 
 
 
  koopt.
  U
  moet
  immers
  weten
  aan
  welke
  voorwaarden
  de
  TT-exemplaren
  moeten
  voldoen:
  zoals
  de
  kleur, 
  aflijning, vorm en formaat. Let ook op de bevedering en de conditie. 
  We
  weten
  ook
  dat
  geen
  enkele
  liefhebber
  zijn
  beste
  vogels
  verkoopt,
  maar
  zijn
  slechtste
  moet
  u
  ook
  niet 
  kopen.
  Houd
  voet
  bij
  stuk
  om
  enkel
  kwalitatief
  goede
  vogels
  te
  bekomen.
  Besef
  dat
  vogels
  kweken
  een 
  arbeidsintensieve
  bezigheid
  is.
  Hoe
  meer
  u
  met
  uw
  vogels
  zult
  bezig
  zijn,
  hoe
  beter
  de
  resultaten
  zullen 
  worden en hoe groter de voldoening zal zijn voor de mooie vogels die u zelf gekweekt hebt. 
  Voorbereiding van de kweek:
  De
  voorbereiding
  van
  de
  kweek
  loopt
  over
  een
  periode
  van
  minstens
  40
  dagen.
  Dus
  op
  deze
  40
  dagen 
  moet
  uw
  licht
  van
  9
  uur
  per
  dag
  worden
  opgedreven
  naar
  15
  uur
  per
  dag.
  U
  doet
  dat
  in
  verschillende 
  stappen,
  elke
  week
  wat
  meer.
  Veertig
  dagen
  is
  ongeveer
  6
  weken,
  dus
  per
  week
  min
  één
  uur
  verlengen. 
  Hetzelfde
  met
  de
  temperatuur.
  Geleidelijk
  aan
  verhogen
  tot
  ongeveer
  18
  à
  20°C.
  De
  luchtvochtigheid 
  moet zeker 65% bedragen om de jongen in het ei gemakkelijker te laten kippen.
  De
  kweekkooien
  voorziet
  u
  van
  twee
  zitstokken.
  Plaats
  deze
  zover
  mogelijk
  uit
  elkaar
  om
  de
  vogels
  te 
  verplichten
  voldoende
  ver
  te
  vliegen.
  Nestkastjes
  kan
  men
  best
  buiten
  de
  kooi
  hangen.
  De
  grootte
  van 
  het
  nestkastje
  is
  ±
  15cm
  in
  het
  vierkant
  en
  20cm
  hoog.
  Halfopen
  vooraan
  of
  een
  klapdeksel
  bovenaan
  om 
  een goede nestcontrole toe te laten.
  Wanneer
  de
  voorbereidingsperiode
  aanvangt,
  plaatst
  dan
  de
  geselecteerde
  koppels
  in
  de
  kweekkooien. 
  Het
  is
  immers
  belangrijk
  om
  de
  vogels
  op
  gepaste
  wijze
  te
  kuren.
  In
  onze
  voorgaande
  editie
  van
  februari 
  kan
  je
  best
  de
  voordracht
  van
  veearts
  Demeester
  nog
  eens
  nalezen.
  Vooral
  bacteriële
  besmettingen
  zijn 
  soms
  moeilijker
  op
  te
  merken.
  Jaren
  geleden
  werd
  het
  volgende
  schema
  toegepast:
  5
  dagen
  kuren
  met 
  Lori-S,
  daarna
  2
  dagen
  vitamine
  A,
  daarna
  3
  dagen
  Lori-S
  en
  daarna
  terug
  2
  dagen
  vitaminen.
  Dan
  laat
  u 
  de
  vogels
  een
  week
  rusten.
  Na
  deze
  week
  geeft
  u
  2
  dagen
  één
  druppel
  “Energol”
  in
  het
  gootje
  van
  de 
  fontein.
  Dat
  is
  een
  olie
  die
  de
  eileiders
  bij
  de
  poppen
  vetter
  maakt
  om
  het
  leggen
  te
  vergemakkelijken.
  Dit 
  laatste
  mag
  je
  vb.
  iedere
  week
  op
  maandag
  doen
  en
  op
  vrijdag
  verschaf
  je
  dan
  1
  druppel
  AD3E
  op
  de 
  zelfde wijze tot aan de leg van het eerste ei. Ondertussen is deze medicatie al een beetje achterhaald.
  Houd
  er
  ook
  rekening
  mee
  dat
  de
  pleegouders
  eveneens
  moeten
  gekuurd
  worden.
  Vooral
  de
  meeuwen 
  geven
  gemakkelijk
  een
  soort
  kropziekte
  door
  aan
  de
  jonge
  Goulds.
  Deze
  besmetting
  is
  eigenlijk
  een
  soort 
  micro-organisme
  dat
  behoort
  tot
  de
  flaggelaten
  en
  de
  naam
  Cochlosoma
  spp
  draagt.
  De
  jongen
  krijgen 
  een
  gezwollen
  krop
  alsof
  de
  zaden
  aan
  het
  gisten
  zijn
  en
  sterven
  dan
  uiteindelijk.
  In
  de
  editie
  van
  aug 
  2019 verscheen hierover ook een uitgebreid artikel. 
  Wanneer
  u
  ziet
  dat
  beide
  kweekvogels
  goed
  in
  conditie
  zitten
  en
  de
  man
  zingt
  goed,
  dan
  zal
  je
  merken 
  dat
  hij
  ook
  achter
  de
  pop
  begint
  te
  jagen.
  De
  tijd
  is
  nu
  aangebroken
  om
  de
  nestkastjes
  aan
  de
  kooi
  te 
  hangen.
  Sommigen
  vullen
  ze
  al
  gedeeltelijk
  en
  verschaffen
  ook
  wat
  nesteling
  in
  de
  kooi.
  De
  Goulds
  zullen 
  het nest dan verder afwerken. Bij deze vogels gebeurt de bevruchting veelal in de nest, vergeet dat niet. 
  Voeding:
  Men
  mag
  niet
  vergeten
  dat
  de
  Goulds
  uit
  Australië
  komen
  en
  zich
  daar
  voeden
  met
  veel
  graszaden.
  Dat 
  wil zeggen dat de graszaden niet mogen vergeten worden in de mengeling. Een aangepaste voeding is 
 
 
 
  ROODKOP  -  Man
 
 
 
 
   
  ZWARTKOP  -  Man
 
 
 
 
   
  ORANJEKOP  -  Man
 
  
  
  
  
  
 
 
  
  
  
 
  noodzakelijk
  om
  geen
  darmontsteking
  te
  krijgen.
  De
  mengeling
  moet
  voor
  het
  grootste
  deel
  bestaan
  uit 
  witte
  zaden
  dat
  aangevuld
  wordt
  met
  grof
  graszaad.
  Aan
  deze
  mengeling
  kan
  ook
  Japanse
  millet
  en
  gele 
  panis worden toegevoegd. Raap- en koolzaad worden door de Goulds bijna nooit gegeten. 
  Geef
  uw
  kweekvogels
  regelmatig
  een
  stukje
  trosgierst.
  Grit
  en
  mineralen
  mogen
  zeker
  niet
  ontbreken. 
  Sommige
  kwekers
  geven
  dit
  afzonderlijk
  in
  een
  bakje
  of
  mengen
  het
  gewoon
  onder
  de
  zaadmengeling. 
  Om
  uw
  vogels
  te
  laten
  aansterken,
  kunt
  u
  ook
  wat
  supplementaire
  vitaminen
  geven.
  Hiervan
  bestaat
  in 
  de handel een uitgebreid gamma. Dagelijks het drinkwater verversen is belangrijker dan je denkt.
  Opfokvoer:
  Men
  gebruikt
  éénzelfde
  handelsmerk
  of
  men
  kan
  er
  verschillende
  gaan
  mengen.
  De
  huidige
  eivoeders
  zijn 
  van
  goede
  kwaliteit
  en
  bevatten
  alle
  nodige
  voedingsstoffen.
  Toch
  zijn
  er
  nog
  liefhebbers
  die
  hun
  eigen 
  zachtvoeder
  op
  basis
  van
  oud
  brood,
  beschuit
  of
  cake
  samenstellen.
  Dit
  alles
  moet
  dan
  wel
  door
  middel 
  van
  een
  molen
  fijn
  gemalen
  worden.
  Men
  kan
  deze
  basis
  aanvullen
  met
  eiwithoudende
  zaden.
  (
  boekweit, 
  paddy,
  gepelde
  haver,
  hennepzaad
  ).
  Nadien
  is
  het
  mogelijk
  om
  er
  ook
  nog
  wat
  gekiemd
  zaad
  doorheen
  te 
  mengen.
  Veel
  liefhebbers
  doen
  ook
  nog
  een
  handvol
  pinkies
  bij
  hun
  eivoeder,
  aangevuld
  met
  een
  lepeltje 
  vitaminepreparaat.
  Opgelet
  ‘Less
  is
  better’,
  gaat
  hierin
  dus
  niet
  overdrijven.
  Uiteindelijk
  heeft
  elke 
  liefhebber wel zijn eigen werkwijze waar hij na jaren het beste met vertrouwd is. 
  Geweekt
  of
  gezwollen
  zaad
  maakt
  u
  door
  wit
  rondzaad
  
  gedurende
  12
  uur
  te
  laten
  zwellen
  in
  een
  kom 
  water.
  Na
  12u
  het
  dan
  goed
  spoelen
  en
  uitschudden
  zodat
  het
  meeste
  water
  weg
  is.
  Op
  de
  hoeveelheid 
  zachtvoer
  dat
  u
  dagelijks
  nodig
  hebt,
  mengt
  u
  1/4
  geweekt
  zaad.
  U
  zult
  zien
  dat
  uw
  eivoeder
  aan
  het 
  gezwollen
  zaad
  en
  de
  pinkies
  kleeft.
  De
  vogels
  zullen
  er
  eerst
  de
  pinkies
  uit
  halen,
  daarna
  het
  geweekte 
  zaad,
  en
  voilà
  het
  potje
  is
  al
  half
  leeg.
  Nadien
  eten
  ze
  de
  rest
  stelselmatig
  op.
  Je
  mag
  ook
  een
  stuk
  appel 
  raspen
  in
  uw
  zachtvoer
  of
  je
  mag
  er
  eventueel
  vogelmuur
  onder
  verwerken.
  Zeker
  goed
  opletten
  dat
  het 
  groenvoeder
  vooraf
  niet
  met
  pesticiden
  werd
  bespoten!
  Het
  is
  noodzakelijk
  dat
  het
  verschafte
  eivoeder 
  elke dag vers wordt aangemaakt om schimmelvorming te vermijden. Was dus ook regelmatig de potjes!
  Boekhouding voor de kweek in kooien:
  Het
  is
  belangrijk
  om
  een
  schriftje
  (een
  kweekboek)
  bij
  te
  houden
  zodat
  u
  altijd
  kunt
  nagaan
  welke
  jongen 
  afkomstig
  zijn
  van
  welke
  ouders.
  Iedere
  kweekkooi
  krijgt
  een
  nummer
  en
  het
  zelfde
  nummer
  gebruikt
  u 
  ook
  in
  uw
  kweekboek.
  Hier
  noteert
  u
  de
  naam
  en
  kleur
  van
  de
  vogels
  en
  de
  ringnummers.
  Wanneer
  je 
  met
  pleegouders
  kweekt,
  schrijft
  u
  bij
  uw
  pleegouders
  ook
  het
  nummer
  van
  de
  kooi
  waar
  u
  de
  eieren
  of 
  jongen
  hebt
  weggehaald.
  Later
  noteer
  je
  ook
  het
  ringnummer
  van
  de
  jonge
  Goulds.
  Op
  deze
  wijze
  kan
  je 
  altijd de herkomst van uw vogels verifiëren. 
  Kweken in een volière:
  Men
  kan
  ook
  kweken
  in
  een
  vlucht,
  dat
  vraagt
  minder
  werk.
  U
  neemt
  drie
  of
  vijf
  poppen
  met
  daarbij
  een 
  paar
  mannen
  van
  dezelfde
  kopkleur.
  Voor
  drie
  poppen
  dan
  twee
  mannen
  en
  voor
  vijf
  poppen
  vier 
  mannen.
  Voor
  drie
  poppen
  hangt
  u
  vijf
  nestkastjes
  en
  voor
  vijf
  poppen
  zeven
  nestkastjes.
  Wanneer
  de 
  koppels
  gevormd
  zijn,
  blijven
  er
  uiteraard
  bepaalde
  ‘singel’
  poppen
  over
  die
  dan
  toch
  ook
  een
  nestkastje 
  gaan
  bezetten
  en
  eieren
  zullen
  leggen.
  Deze
  eieren
  zijn
  soms
  bevrucht
  door
  de
  aanwezige
  mannen
  in
  de 
  volière.
  Indien
  de
  eitjes
  niet
  bevrucht
  zijn,
  neemt
  u
  deze
  weg
  en
  legt
  er
  eventueel
  dan
  bevruchte
  eitjes 
  onder
  van
  een
  ander
  koppel
  of
  u
  laat
  ze
  gewoon
  verder
  broeden
  op
  onbevruchte
  eieren.
  Plaats
  er
  nooit 
  andere
  mannen
  bij
  want
  dan
  is
  het
  vechten
  geblazen.
  Het
  nadeel
  van
  zo
  te
  kweken
  is
  dat
  u
  nooit
  zeker 
  weet
  wie
  de
  werkelijke
  ouders
  zijn.
  Plaatst
  dus
  nooit
  verschillende
  kopkleuren
  samen
  want
  dan
  kweekt
  u 
  meestal splitvogels. Dit maakt het zeer moeilijk om nadien nog kleur zuivere vogels te kweken.
  Verplaatsen van jonge vogels:
  Verplaatsen
  van
  de
  jongen
  is
  een
  delicate
  zaak
  en
  niet
  zelden
  zijn
  er
  slachtoffers
  te
  betreuren,
  zelfs
  bij 
  ervaren
  kwekers.
  Jonge
  Goulds
  zijn
  “domme”
  vogels
  die
  moeilijk
  het
  zaadbakje
  of
  het
  drinkflesje
  vinden. 
  Je
  mag
  nooit
  jongen
  van
  bij
  de
  (pleeg-)ouders
  weg
  nemen
  vooraleer
  ze
  voldoende
  oud
  zijn.
  Wanneer
  de 
  gekleurde pupillen aan de snavelsnede weg zijn, dan zijn ze zeker bekwaam om ze afzonderlijk te zetten. 
 
 
  U
  moet
  de
  nodige
  tijd
  nemen
  om
  deze
  vogels
  voor
  te
  bereiden
  en
  ze
  in
  het
  oog
  te
  houden.
  Komen
  ze
  wel 
  regelmatig
  naar
  de
  eetbak
  om
  het
  zaad
  te
  pluizen?
  Gaan
  ze
  naar
  de
  fontein
  om
  te
  drinken?
  Eten
  ze
  van 
  de
  trosgierst?
  Dat
  zijn
  allemaal
  zaken
  waar
  een
  liefhebber
  moet
  op
  letten.
  Het
  is
  niet
  omdat
  ze
  al 
  voldoende
  oud
  zijn
  (ongeveer
  50
  dagen)
  dat
  ze
  ook
  voldoende
  zelfstandig
  zijn.
  Plaatst
  daarom
  het
  eten 
  en het drinken op dezelfde plaats. Soms zet de kweker een oudere pop als leermeester in dezelfde kooi.
  Trosgierst
  wordt
  ervaren
  als
  een
  snoepje
  dat
  ze
  graag
  eten.
  Dat
  ververst
  men
  regelmatig,
  maar
  ook
  niet 
  meer
  dan
  2
  à
  3
  stukjes
  per
  dag
  naargelang
  het
  aantal
  vogels
  dat
  in
  de
  kooi
  zit.
  Ongeveer
  tweemaal
  per 
  week
  mag
  je
  één
  druppel
  “Energol”
  per
  fontein
  in
  het
  drinken
  doen.
  Je
  kan
  iedere
  dag
  wat
  conditiezaad 
  ter
  beschikking
  stellen
  van
  de
  jongen
  en
  ook
  een
  beetje
  vers
  eivoeder.
  Dat
  bevordert
  heel
  goed
  de
  rui. 
  Eens
  de
  jongen
  in
  deze
  kooi
  zitten
  worden
  ze
  niet
  meer
  verplaatst
  tot
  ze
  “
  ALLEMAAL”
  door
  de
  rui
  zijn. 
  Wanneer
  u
  er
  toch
  vogels
  uitneemt
  omdat
  die
  al
  volledig
  door
  de
  rui
  zijn
  maar
  enkele
  andere
  nog
  niet, 
  dan
  zullen
  deze
  andere
  durven
  stoppen
  met
  ruien,
  met
  alle
  gevolgen
  van
  dien.
  Dus
  uw
  jonge
  Goulds
  niet 
  meer
  verplaatsen
  vooraleer
  de
  rui
  volledig
  is
  beëindigd.
  Vogels
  die
  niet
  volledig
  door
  de
  rui
  zijn,
  worden 
  later
  bijna
  niet
  verkocht.
  Pas
  wanneer
  de
  rui
  volledig
  achter
  de
  rug
  is,
  kan
  men
  een
  selectie
  gaan
  maken 
  welke exemplaren je graag wilt behouden en welke je wilt verkopen. 
  Waar moet je tijdens uw selectie op letten?
  Heel
  belangrijk
  is
  de
  bouw
  van
  de
  vogel.
  Hij
  moet
  formaat
  hebben,
  geen
  platte
  kop,
  geen
  te
  lange
  snavel 
  en
  ook
  de
  kleur
  moet
  egaal
  zijn.
  Bij
  de
  mannen
  mag
  er
  niet
  teveel
  gele
  nekschijn
  aanwezig
  zijn
  en
  bij
  de 
  poppen
  respectievelijk
  niet
  te
  veel
  witte
  schijn
  achter
  de
  kopaflijning.
  De
  bevedering
  moet
  glad
  en
  mooi 
  gesloten
  zijn.
  Let
  ook
  op
  kromme
  tenen
  of
  soms
  het
  gemis
  van
  een
  nageltje.
  Natuurlijk
  moet
  een
  goede 
  TT-vogel nog veel meer in petto hebben, maar dan bevindt u zich al een stapje verder.
  Eens
  de
  eerste
  keuze
  is
  gedaan
  gaat
  u
  kijken
  uit
  welke
  ouders
  ze
  komen
  en
  hoeveel
  jongen
  ze
  hebben 
  opgebracht.
  Een
  koppel
  dat
  zijn
  eigen
  jongen
  heeft
  opgebracht
  met
  een
  gemiddelde
  van
  7
  à
  8
  jongen,
  is 
  een
  prima
  koppel.
  Voor
  deze
  die
  kweken
  met
  pleegouders
  moet
  men
  zeker
  9
  à
  11
  jongen
  hebben
  omdat 
  men
  de
  eieren
  kan
  rapen
  en
  selecteren.
  Men
  moet
  nu
  rekening
  houden
  met
  de
  ervaring
  en
  het
  resultaat 
  van de pleegouders want ook hier kan het wel eens mis gaan.
  Problemen waarmee je soms geconfronteerd wordt!
  Beide kweekmethoden hebben uiteraard hun specifieke problemen.
  Bij
  natuurbroed
  kan
  het
  zijn
  dat
  de
  ouders
  niet
  willen
  broeden
  of
  dat
  de
  man
  de
  pop
  niet
  met
  rust
  laat. 
  Deze
  zaken
  moet
  men
  zeker
  in
  het
  oog
  houden.
  Indien
  de
  man
  blijft
  jagen,
  dan
  neemt
  u
  hem
  best
  weg
  en 
  plaatst
  hem
  in
  een
  andere
  kooi.
  Pas
  wanneer
  de
  jongen
  gespeend
  zijn
  van
  de
  pop,
  dan
  laat
  men
  terug 
  dezelfde man bij de pop voor een volgende ronde.
  Bij
  de
  kweek
  met
  pleegouders
  (Japanse
  meeuwen)
  heb
  je
  de
  minste
  problemen
  door
  twee
  mannen
  in
  de 
  kweekkooi
  te
  plaatsen.
  Men
  legt
  de
  eerste
  dagen,
  nadat
  het
  nest
  is
  gemaakt,
  een
  paar
  kunsteitjes
  in
  het 
  nest
  en
  men
  zal
  vlug
  zien
  of
  ze
  deze
  aanvaarden
  en
  erop
  gaan
  zitten.
  Het
  voordeel
  nu
  van
  twee
  mannen 
  te
  gebruiken
  is
  dat
  er
  nooit
  eieren
  kunnen
  bijkomen.
  Maar
  het
  kan
  ook
  fout
  gaan
  omdat
  zulke
  mannen 
  die
  gezamenlijk
  broeden
  soms
  zeer
  nestvast
  zijn
  en
  het
  nest
  bijna
  niet
  verlaten.
  Dit
  kan
  nefast
  zijn
  voor
  de 
  jongen
  omdat
  ze
  onvoldoende
  worden
  gevoederd.
  Sterk
  verzwakte
  jongen
  verleggen
  heeft
  meestal 
  weinig zin. De eerste week is dus heel beslissend voor het probleemloos opgroeien van de jonge Goulds. 
  Wanneer
  u
  in
  een
  vlucht
  kweekt
  dan
  kunnen
  de
  jonge
  vogels
  niet
  altijd
  bij
  de
  ouders
  blijven.
  De
  jongen 
  kruipen
  in
  het
  nestkastje
  en
  de
  ouders
  vechten
  tegen
  hun
  opgroeiende
  jongen.
  Dit
  kan
  de
  ganse
  kweek 
  verpesten.
  In
  dit
  geval
  plaatst
  u
  deze
  jongen
  in
  een
  andere
  kooi
  of
  vlucht.
  Jongen
  die
  in
  een
  kooi
  door
  de 
  rui
  komen
  zijn
  meestal
  rustiger
  en
  beter
  geschikt
  voor
  de
  tentoonstelling.
  Deze
  uit
  een
  grotere
  vlucht
  zijn 
  zeer moeilijk af te richten voor de tentoonstelling en zijn later soms heel impulsief voor de kweek.
  Aan welke eisen moet een goede TT-vogel voldoen? 
 
 
  Wanneer
  uw
  jongen
  volledig
  door
  de
  eerste
  rui
  zijn,
  kan
  het
  selecteren
  beginnen.
  Als
  men
  meermaals 
  gaat
  tentoonstellen,
  dan
  is
  het
  aangewezen
  om
  uw
  beste
  kweekvogels
  apart
  te
  houden.
  De
  allerbeste 
  stellen
  u
  soms
  voor
  het
  dilemma:
  houden
  voor
  de
  kweek
  of
  deelnemen
  aan
  de
  TT.
  Dat
  is
  iets
  wat
  de 
  liefhebber
  voor
  zichzelf
  moet
  beslissen.
  Wees
  zelfbewust
  in
  de
  keuze
  van
  uw
  Goulds
  want
  twijfelgevallen 
  behalen zelden een goed resultaat. Uw TT-exemplaren moeten dus voldoen aan volgende richtlijnen. 
  1. Vorm en grootte: 
  Deze
  vogel
  vereist
  een
  goed
  gevuld
  postuur
  met
  voldoende
  schouderbreedte.
  Het
  model
  flessentrekker
  
  is 
  dus
  uit
  den
  boze.
  Te
  kleine
  exemplaren
  zijn
  niet
  geschikt
  voor
  de
  TT.
  De
  kop
  moet
  in
  verhouding
  zijn
  met 
  het
  lichaam
  en
  de
  kopafronding
  mag
  zeker
  niet
  plat
  zijn.
  De
  vleugels
  moeten
  mooi
  aansluiten
  naast
  het 
  lichaam.
  Een
  eerste
  algemene
  indruk
  moet
  de
  keurder
  dus
  kunnen
  imponeren.
  Vergeet
  niet
  dat
  de
  lat 
  hoog ligt vanwege de overgrote concurrentie in de vele kleurslagen.
  2. Kleur en aflijning:
  De
  kopkleur
  moet
  volledig
  éénkleurig
  zijn.
  Dus
  geen
  anders
  gekleurde
  jeugdveertjes
  meer
  of
  veelvuldige 
  stoppels.
  Onder
  kopaflijning
  verstaan
  we
  de
  gesloten
  zwarte
  band
  achter
  de
  kopkleur.
  Hij
  moet
  duidelijk 
  zichtbaar
  zijn.
  Dit
  geldt
  voor
  de
  rood-
  en
  de
  oranjekop.
  Bij
  de
  zwartkop
  is
  dit
  uiteraard
  niet
  opmerkbaar. 
  De
  borstkleur
  moet
  egaal
  zijn
  en
  mag
  geen
  opblekingen
  vertonen.
  De
  onderlinge
  kleurovergang
  is
  strak 
  afgelijnd,
  ook
  aan
  de
  buikzijde.
  De
  groene
  mantelkleur
  is
  liefst
  zo
  zuiver
  en
  glanzend
  mogelijk.
  Dus
  ook 
  geen
  blauwe
  schijn
  op
  de
  vleugels.
  Een
  veelvuldig
  voorkomend
  probleem
  is
  een
  overgrote
  hoeveelheid 
  gele nekschijn bij de mannen. Dit is sowieso foutief.
  Voor
  de
  poppen
  gelden
  juist
  dezelfde
  normen,
  behalve
  dat
  een
  pop
  geen
  gele
  nekschijn
  heeft
  maar
  wel 
  een bleke, witachtige rand rond de kopaflijning. Deze moet zich tot een minimum beperken.
  3. Bevedering:
  Een
  compleet
  voltooide
  ruiperiode
  is
  op
  dit
  vlak
  belangrijk.
  De
  bevedering
  moet
  proper
  en
  volledig
  zijn. 
  De
  twee
  verlengde
  staartpennen
  zijn
  in
  de
  mate
  van
  het
  mogelijke
  al
  volgroeid
  en
  ongeveer
  even
  lang. 
  Wanneer
  een
  verlengde
  staartpen
  volledig
  is
  afgebroken,
  dan
  is
  het
  beter
  om
  beide
  staartpennen
  te 
  trekken
  zodat
  ze
  gelijktijdig
  terug
  kunnen
  aangroeien.
  De
  nieuwe
  zullen
  iets
  korter,
  maar
  dan
  wel
  even 
  lang zijn. Let op eventuele ruistoppels, vooral bij uw jonge Goulds. Een goede wasbeurt zal zeker helpen.
  4. Conditie:
  De
  vogel
  is
  levendig,
  bezit
  glanzende
  ogen
  en
  zit
  niet
  ineen
  gedoken
  op
  de
  zitstok.
  Deze
  stok
  moet
  ook 
  aangepast
  zijn
  aan
  de
  dikte
  van
  de
  pootjes,
  anders
  gaan
  de
  buitenste
  nagels
  te
  plat
  op
  de
  stok
  liggen
  en 
  zo
  krijgt
  de
  vogel
  kromme
  tenen
  en
  sterk
  vergroeide
  nagels.
  De
  loopbenen
  en
  tenen
  mogen
  ook
  geen 
  donkere
  vlekken
  vertonen.
  Dit
  is
  eigenlijk
  bontvorming
  en
  deze
  vogels
  zijn
  helaas
  voor
  de
  kweek
  niet 
  geschikt.
  Het
  is
  belangrijk
  dat
  iedere
  teen
  een
  volledige,
  rechte
  nagel
  bezit.
  Ook
  mogen
  de
  poten
  geen 
  zware
  schubben
  of
  knobbels
  vertonen.
  Een
  Gouldsnavel
  is
  zacht
  en
  kwetsbaar.
  Hij
  mag
  niet
  vergroeid
  zijn 
  en
  ook
  vrij
  van
  pokken
  of
  schilfers.
  Hij
  is
  veeleer
  kort
  en
  geblokt
  van
  vorm
  en
  mag
  dus
  zeker
  niet
  te
  lang 
  zijn.
  Een
  goed
  TT-exemplaar
  vertoont
  een
  mooie
  houding.
  De
  vogel
  moet
  onder
  een
  hoek
  van
  ±
  50
  graden 
  op de stok zitten en de tenen moeten de zitstok goed en volledig omklemmen. 
  De
  vogels
  die
  in
  een
  TT-
  kooi
  zitten,
  moet
  men
  heel
  zuiver
  houden
  door
  regelmatig
  te
  benevelen.
  Dat
  is 
  goed
  voor
  hun
  bevedering.
  Liefst
  sproeien
  met
  warm
  zuiver
  regenwater
  want
  leidingwater
  bevat
  te
  veel 
  kalk
  en
  de
  kristallen
  vestigen
  zich
  tussen
  de
  haren
  van
  de
  veer.
  Hierdoor
  zal
  de
  bevedering
  onvoldoende 
  sluiten en minder mooi glad zijn! In de handel zijn veel goede wasproducten (zoals birdyl) verkrijgbaar.
  Hoe richt men vogels af voor de tentoonstelling?
  Het
  africhten
  is
  inderdaad
  een
  apart
  gegeven.
  Wanneer
  uw
  kooien
  op
  legplanken
  mooi
  naast
  en
  boven 
  elkaar
  zijn
  opgesteld,
  dan
  doet
  men
  er
  goed
  aan
  om
  deze
  regelmatig
  van
  plaats
  te
  verwisselen.
  Van
  links 
  naar
  rechts
  en
  van
  onder
  naar
  boven.
  Tik
  af
  en
  toe
  met
  een
  stokje
  tegen
  de
  tralies.
  Tracht
  de
  vogels
  te 
  verleiden door een pinkie uit de hand te geven want dit helpt ook om hun schrik te overwinnen.
   
  Dit zijn 
 
 
  kleine
  dingen
  die
  nochtans
  deel
  uitmaken
  van
  de
  gewenningsmethode.
  Ook
  het
  regelmatig
  benevelen 
  draagt
  hiertoe
  bij
  .
  Wees
  echter
  ook
  attent
  om
  goed
  te
  verluchten.
  Een
  warme
  vochtige
  ruimte
  kan
  snel 
  ontaarden
  in
  een
  broedaard
  voor
  allerlei
  schimmels.
  Wanneer
  u
  deze
  regels
  in
  acht
  neemt
  dan
  zijt
  ge
  al 
  op
  goede
  weg,
  want
  om
  goed
  te
  presteren
  op
  de
  tentoonstelling
  moeten
  de
  Goulds
  in
  staat
  zijn
  om
  zich 
  goed
  en
  mooi
  te
  presenteren.
  Goed
  africhten
  is
  hier
  zeker
  de
  boodschap!
  De
  keuring
  is
  evenwel
  een 
  momentopname, dus een beetje geluk op het ‘moment suprême’ is dan altijd welkom!  
  Beste
  lezers,
  ik
  hoop
  dat
  de
  beginnende
  liefhebber
  zich
  gesterkt
  voelt
  door
  deze
  basisuitleg.
  Hierbij
  heb
  ik 
  getracht
  om
  een
  duidelijk
  beeld
  te
  scheppen
  over
  ‘Het
  houden
  en
  kweken
  van
  Goulds’.
  Besef
  wel
  dat
  in 
  dit artikel enkel maar de grondbeginselen zijn vermeld. De BNEC wenst u vooral veel kweekplezier. 
  Vanwege de beheerraad, 
 
 
   
 
 
   
 
  
 