Kweken van Goulds:
Enkele tips voor liefhebber en beginneling.
Het
natuurlijke
habitat
van
de
Gould
bevindt
zich
hoofdzakelijk
in
Noord-Australië.
In
deze
gebieden
is
drinkwater
heel
voornaam
en
op
deze
plaatsen
ziet
men
dan
grote
zwermen
verschijnen
om
hun
dorst
te
lessen.
De
Gould
is
vanwege
zijn
kleurrijk
voorkomen
goed
van
de
andere
soorten
te
onderscheiden.
Ook
op
onze
tentoonstelling
is
hij
een
imposante
verschijning
en
vele
liefhebbers
zijn
vol
bewondering
voor
zijn
uitzonderlijke
kleurenpracht.
Het
meest
opvallend
is
de
perfecte
aflijning
van
de
verschillende
en
sterk
contrasterende
kleuren
en
vanwege
de
vele
mutaties
is
hij
een
ware
streling
voor
het
oog.
Ook
al
doet
deze
exotensoort
ons
hartje
sneller
slaan,
toch
is
het
beter
om
geen
onbezonnen
beslissingen
te
nemen.
Goulds
kweken
vraagt
heel
wat
toewijding,
een
goede
verzorging
en
ook
een
bepaalde
kennis.
Daarom
is
het
verstandig
om
even
na
te
denken
en
een
antwoord
te
zoeken
op
de
volgende
vragen.
Als
leidraad kunnen we de beginnende liefhebber volgende richtlijnen meegeven!
1. Welke type vogels wil je kweken en aan welke normen moeten ze beantwoorden?
Bezint
eer
u
begint.
Koop
dus
geen
vogels
vooraleer
u
u
afgevraagd
hebt
hoe
goede
vogels
er
moeten
uitzien
en
aan
welke
eisen
ze
moeten
voldoen.
Volg
de
richtlijnen
die
de
standaard
voorschrijft.
Kijk
en
vergelijk
en
koopt
dus
niet
te
impulsief.
Vraag
eerst
raad
aan
ervaren
liefhebbers
die
u
willen
helpen
en
gelooft niet altijd wat de eerste de beste u wilt wijs maken.
2. Wanneer wil je starten met de kweek?
Bij
de
Gouldkweek
vraagt
u
u
in
de
eerste
plaats
af
wanneer
u
wilt
starten.
Heb
je
de
mogelijkheid
om
in
de
winterperiode
te
kweken,
want
dan
start
je
wel
al
rond
1
oktober.
Of
begin
je
pas
te
kweken
vanaf
begin
april?
Waarom
moet
u
u
bij
de
aankoop
deze
vraag
al
stellen?
Vogels
om
mee
te
kweken
moeten
minstens
10
à
12
maanden
oud
zijn.
De
mannen
zijn
iets
vroeger
in
conditie
dan
de
poppen.
Hou
er
dus
rekening mee bij de aankoop van uw vogels.
Wanneer
u
in
oktober
wilt
beginnen,
dan
moet
u
beschikken
over
een
kweekkamer
met
verwarming,
een
goede
verlichting
met
tijdschakelaar
en
een
goede
verluchting.
Deze
twee
laatste
elementen
zijn
zeker
niet
te
verwaarlozen.
U
moet
beschikken
over
kweekkooien
van
tenminste
80cm
lengte,
40cm
hoogte
en
30cm diepte. Goulds kunt u best ruim genoeg huisvesten of gebruik maken van een volière.
3. Hoe kan of wil je ze kweken?
Gaat
u
natuurbroed
kweken
of
kweekt
u
met
pleegouders?
Wanneer
u
met
pleegouders
wilt
kweken
dan
hebt
u
minstens
3
koppels
pleegouders
nodig
voor
1
koppel
Goulds.
Met
Japanse
meeuwen
kweekt
u
best
met
twee
mannen
en
zeker
niet
met
twee
poppen.
Koop
jonge,
bonte
Japanse
meeuwen,
zeker
geen
oudere
en
u
moet
regelmatig
de
nagels
knippen
want
bij
de
meeuwen
groeien
deze
vlug.
Laat
uw
pleegouders
best
maar
twee
ronden
jongen
groot
brengen
want
dit
vereist
veel
energie.
Wanneer
een
pleegkoppel
twee
nesten
jongen
na
elkaar
groot
brengt,
dan
moet
u
u
eens
afvragen
hoeveel
maal
per
dag
deze
vogeltjes
heen
en
weer
vliegen
van
de
eetbak
naar
het
nest.
Wanneer
deze
vogels
niet
goed
in
conditie
zijn,
dan
kunnen
zij
het
niet.
Om
deze
reden
zijn
twee
nesten
voldoende.
Je
doet
er
goed
aan
om
regelmatig
eigen
Japanse
meeuwen
te
kweken
uit
een
selectie
van
de
beste
pleegouders.
Denk
niet
te
vlug
dat
alle
meeuwen
zomaar
een
nest
Goulds
willen
voederen.
Sommige
liefhebbers
gebruiken
dan
liefst
te
kleine,
maar
goed
voederende
Goulds
om
deze
taak
op
zich
te
nemen.
Maar
ondertussen
zijn
de
meeste
liefhebbers
al
goed
vertrouwd
met
de
natuurbroed
bij
onze
Goulds.
Dit
verdient
uiteraard
onze
voorkeur en men hoeft er ook geen massa pleegouders op na te houden.
4. Welke kleuren wil je kweken?
Bij
Goulds
is
er
keuze
te
over!
Bij
de
wildvorm
zijn
er
al
3
kopkleuren:
rood,
oranje
en
zwart.
Dan
zijn
er
nog
de
mutaties
witborst,
pastel,
blauw,
enz.
Spring
niet
te
ver
en
begin
best
met
maar
één
kleurslag.
De
eerste
jaren
zijn
meestal
leerjaren.
Wanneer
u
antwoord
hebt
gevonden
op
deze
vele
vragen
dan
pas
kunt u uitkijken naar betere kweekkoppels. U raadpleegt best de standaard zodat u geen kat in een zak
koopt.
U
moet
immers
weten
aan
welke
voorwaarden
de
TT-exemplaren
moeten
voldoen:
zoals
de
kleur,
aflijning, vorm en formaat. Let ook op de bevedering en de conditie.
We
weten
ook
dat
geen
enkele
liefhebber
zijn
beste
vogels
verkoopt,
maar
zijn
slechtste
moet
u
ook
niet
kopen.
Houd
voet
bij
stuk
om
enkel
kwalitatief
goede
vogels
te
bekomen.
Besef
dat
vogels
kweken
een
arbeidsintensieve
bezigheid
is.
Hoe
meer
u
met
uw
vogels
zult
bezig
zijn,
hoe
beter
de
resultaten
zullen
worden en hoe groter de voldoening zal zijn voor de mooie vogels die u zelf gekweekt hebt.
Voorbereiding van de kweek:
De
voorbereiding
van
de
kweek
loopt
over
een
periode
van
minstens
40
dagen.
Dus
op
deze
40
dagen
moet
uw
licht
van
9
uur
per
dag
worden
opgedreven
naar
15
uur
per
dag.
U
doet
dat
in
verschillende
stappen,
elke
week
wat
meer.
Veertig
dagen
is
ongeveer
6
weken,
dus
per
week
min
één
uur
verlengen.
Hetzelfde
met
de
temperatuur.
Geleidelijk
aan
verhogen
tot
ongeveer
18
à
20°C.
De
luchtvochtigheid
moet zeker 65% bedragen om de jongen in het ei gemakkelijker te laten kippen.
De
kweekkooien
voorziet
u
van
twee
zitstokken.
Plaats
deze
zover
mogelijk
uit
elkaar
om
de
vogels
te
verplichten
voldoende
ver
te
vliegen.
Nestkastjes
kan
men
best
buiten
de
kooi
hangen.
De
grootte
van
het
nestkastje
is
±
15cm
in
het
vierkant
en
20cm
hoog.
Halfopen
vooraan
of
een
klapdeksel
bovenaan
om
een goede nestcontrole toe te laten.
Wanneer
de
voorbereidingsperiode
aanvangt,
plaatst
dan
de
geselecteerde
koppels
in
de
kweekkooien.
Het
is
immers
belangrijk
om
de
vogels
op
gepaste
wijze
te
kuren.
In
onze
voorgaande
editie
van
februari
kan
je
best
de
voordracht
van
veearts
Demeester
nog
eens
nalezen.
Vooral
bacteriële
besmettingen
zijn
soms
moeilijker
op
te
merken.
Jaren
geleden
werd
het
volgende
schema
toegepast:
5
dagen
kuren
met
Lori-S,
daarna
2
dagen
vitamine
A,
daarna
3
dagen
Lori-S
en
daarna
terug
2
dagen
vitaminen.
Dan
laat
u
de
vogels
een
week
rusten.
Na
deze
week
geeft
u
2
dagen
één
druppel
“Energol”
in
het
gootje
van
de
fontein.
Dat
is
een
olie
die
de
eileiders
bij
de
poppen
vetter
maakt
om
het
leggen
te
vergemakkelijken.
Dit
laatste
mag
je
vb.
iedere
week
op
maandag
doen
en
op
vrijdag
verschaf
je
dan
1
druppel
AD3E
op
de
zelfde wijze tot aan de leg van het eerste ei. Ondertussen is deze medicatie al een beetje achterhaald.
Houd
er
ook
rekening
mee
dat
de
pleegouders
eveneens
moeten
gekuurd
worden.
Vooral
de
meeuwen
geven
gemakkelijk
een
soort
kropziekte
door
aan
de
jonge
Goulds.
Deze
besmetting
is
eigenlijk
een
soort
micro-organisme
dat
behoort
tot
de
flaggelaten
en
de
naam
Cochlosoma
spp
draagt.
De
jongen
krijgen
een
gezwollen
krop
alsof
de
zaden
aan
het
gisten
zijn
en
sterven
dan
uiteindelijk.
In
de
editie
van
aug
2019 verscheen hierover ook een uitgebreid artikel.
Wanneer
u
ziet
dat
beide
kweekvogels
goed
in
conditie
zitten
en
de
man
zingt
goed,
dan
zal
je
merken
dat
hij
ook
achter
de
pop
begint
te
jagen.
De
tijd
is
nu
aangebroken
om
de
nestkastjes
aan
de
kooi
te
hangen.
Sommigen
vullen
ze
al
gedeeltelijk
en
verschaffen
ook
wat
nesteling
in
de
kooi.
De
Goulds
zullen
het nest dan verder afwerken. Bij deze vogels gebeurt de bevruchting veelal in de nest, vergeet dat niet.
Voeding:
Men
mag
niet
vergeten
dat
de
Goulds
uit
Australië
komen
en
zich
daar
voeden
met
veel
graszaden.
Dat
wil zeggen dat de graszaden niet mogen vergeten worden in de mengeling. Een aangepaste voeding is
ROODKOP - Man
ZWARTKOP - Man
ORANJEKOP - Man
noodzakelijk
om
geen
darmontsteking
te
krijgen.
De
mengeling
moet
voor
het
grootste
deel
bestaan
uit
witte
zaden
dat
aangevuld
wordt
met
grof
graszaad.
Aan
deze
mengeling
kan
ook
Japanse
millet
en
gele
panis worden toegevoegd. Raap- en koolzaad worden door de Goulds bijna nooit gegeten.
Geef
uw
kweekvogels
regelmatig
een
stukje
trosgierst.
Grit
en
mineralen
mogen
zeker
niet
ontbreken.
Sommige
kwekers
geven
dit
afzonderlijk
in
een
bakje
of
mengen
het
gewoon
onder
de
zaadmengeling.
Om
uw
vogels
te
laten
aansterken,
kunt
u
ook
wat
supplementaire
vitaminen
geven.
Hiervan
bestaat
in
de handel een uitgebreid gamma. Dagelijks het drinkwater verversen is belangrijker dan je denkt.
Opfokvoer:
Men
gebruikt
éénzelfde
handelsmerk
of
men
kan
er
verschillende
gaan
mengen.
De
huidige
eivoeders
zijn
van
goede
kwaliteit
en
bevatten
alle
nodige
voedingsstoffen.
Toch
zijn
er
nog
liefhebbers
die
hun
eigen
zachtvoeder
op
basis
van
oud
brood,
beschuit
of
cake
samenstellen.
Dit
alles
moet
dan
wel
door
middel
van
een
molen
fijn
gemalen
worden.
Men
kan
deze
basis
aanvullen
met
eiwithoudende
zaden.
(
boekweit,
paddy,
gepelde
haver,
hennepzaad
).
Nadien
is
het
mogelijk
om
er
ook
nog
wat
gekiemd
zaad
doorheen
te
mengen.
Veel
liefhebbers
doen
ook
nog
een
handvol
pinkies
bij
hun
eivoeder,
aangevuld
met
een
lepeltje
vitaminepreparaat.
Opgelet
‘Less
is
better’,
gaat
hierin
dus
niet
overdrijven.
Uiteindelijk
heeft
elke
liefhebber wel zijn eigen werkwijze waar hij na jaren het beste met vertrouwd is.
Geweekt
of
gezwollen
zaad
maakt
u
door
wit
rondzaad
gedurende
12
uur
te
laten
zwellen
in
een
kom
water.
Na
12u
het
dan
goed
spoelen
en
uitschudden
zodat
het
meeste
water
weg
is.
Op
de
hoeveelheid
zachtvoer
dat
u
dagelijks
nodig
hebt,
mengt
u
1/4
geweekt
zaad.
U
zult
zien
dat
uw
eivoeder
aan
het
gezwollen
zaad
en
de
pinkies
kleeft.
De
vogels
zullen
er
eerst
de
pinkies
uit
halen,
daarna
het
geweekte
zaad,
en
voilà
het
potje
is
al
half
leeg.
Nadien
eten
ze
de
rest
stelselmatig
op.
Je
mag
ook
een
stuk
appel
raspen
in
uw
zachtvoer
of
je
mag
er
eventueel
vogelmuur
onder
verwerken.
Zeker
goed
opletten
dat
het
groenvoeder
vooraf
niet
met
pesticiden
werd
bespoten!
Het
is
noodzakelijk
dat
het
verschafte
eivoeder
elke dag vers wordt aangemaakt om schimmelvorming te vermijden. Was dus ook regelmatig de potjes!
Boekhouding voor de kweek in kooien:
Het
is
belangrijk
om
een
schriftje
(een
kweekboek)
bij
te
houden
zodat
u
altijd
kunt
nagaan
welke
jongen
afkomstig
zijn
van
welke
ouders.
Iedere
kweekkooi
krijgt
een
nummer
en
het
zelfde
nummer
gebruikt
u
ook
in
uw
kweekboek.
Hier
noteert
u
de
naam
en
kleur
van
de
vogels
en
de
ringnummers.
Wanneer
je
met
pleegouders
kweekt,
schrijft
u
bij
uw
pleegouders
ook
het
nummer
van
de
kooi
waar
u
de
eieren
of
jongen
hebt
weggehaald.
Later
noteer
je
ook
het
ringnummer
van
de
jonge
Goulds.
Op
deze
wijze
kan
je
altijd de herkomst van uw vogels verifiëren.
Kweken in een volière:
Men
kan
ook
kweken
in
een
vlucht,
dat
vraagt
minder
werk.
U
neemt
drie
of
vijf
poppen
met
daarbij
een
paar
mannen
van
dezelfde
kopkleur.
Voor
drie
poppen
dan
twee
mannen
en
voor
vijf
poppen
vier
mannen.
Voor
drie
poppen
hangt
u
vijf
nestkastjes
en
voor
vijf
poppen
zeven
nestkastjes.
Wanneer
de
koppels
gevormd
zijn,
blijven
er
uiteraard
bepaalde
‘singel’
poppen
over
die
dan
toch
ook
een
nestkastje
gaan
bezetten
en
eieren
zullen
leggen.
Deze
eieren
zijn
soms
bevrucht
door
de
aanwezige
mannen
in
de
volière.
Indien
de
eitjes
niet
bevrucht
zijn,
neemt
u
deze
weg
en
legt
er
eventueel
dan
bevruchte
eitjes
onder
van
een
ander
koppel
of
u
laat
ze
gewoon
verder
broeden
op
onbevruchte
eieren.
Plaats
er
nooit
andere
mannen
bij
want
dan
is
het
vechten
geblazen.
Het
nadeel
van
zo
te
kweken
is
dat
u
nooit
zeker
weet
wie
de
werkelijke
ouders
zijn.
Plaatst
dus
nooit
verschillende
kopkleuren
samen
want
dan
kweekt
u
meestal splitvogels. Dit maakt het zeer moeilijk om nadien nog kleur zuivere vogels te kweken.
Verplaatsen van jonge vogels:
Verplaatsen
van
de
jongen
is
een
delicate
zaak
en
niet
zelden
zijn
er
slachtoffers
te
betreuren,
zelfs
bij
ervaren
kwekers.
Jonge
Goulds
zijn
“domme”
vogels
die
moeilijk
het
zaadbakje
of
het
drinkflesje
vinden.
Je
mag
nooit
jongen
van
bij
de
(pleeg-)ouders
weg
nemen
vooraleer
ze
voldoende
oud
zijn.
Wanneer
de
gekleurde pupillen aan de snavelsnede weg zijn, dan zijn ze zeker bekwaam om ze afzonderlijk te zetten.
U
moet
de
nodige
tijd
nemen
om
deze
vogels
voor
te
bereiden
en
ze
in
het
oog
te
houden.
Komen
ze
wel
regelmatig
naar
de
eetbak
om
het
zaad
te
pluizen?
Gaan
ze
naar
de
fontein
om
te
drinken?
Eten
ze
van
de
trosgierst?
Dat
zijn
allemaal
zaken
waar
een
liefhebber
moet
op
letten.
Het
is
niet
omdat
ze
al
voldoende
oud
zijn
(ongeveer
50
dagen)
dat
ze
ook
voldoende
zelfstandig
zijn.
Plaatst
daarom
het
eten
en het drinken op dezelfde plaats. Soms zet de kweker een oudere pop als leermeester in dezelfde kooi.
Trosgierst
wordt
ervaren
als
een
snoepje
dat
ze
graag
eten.
Dat
ververst
men
regelmatig,
maar
ook
niet
meer
dan
2
à
3
stukjes
per
dag
naargelang
het
aantal
vogels
dat
in
de
kooi
zit.
Ongeveer
tweemaal
per
week
mag
je
één
druppel
“Energol”
per
fontein
in
het
drinken
doen.
Je
kan
iedere
dag
wat
conditiezaad
ter
beschikking
stellen
van
de
jongen
en
ook
een
beetje
vers
eivoeder.
Dat
bevordert
heel
goed
de
rui.
Eens
de
jongen
in
deze
kooi
zitten
worden
ze
niet
meer
verplaatst
tot
ze
“
ALLEMAAL”
door
de
rui
zijn.
Wanneer
u
er
toch
vogels
uitneemt
omdat
die
al
volledig
door
de
rui
zijn
maar
enkele
andere
nog
niet,
dan
zullen
deze
andere
durven
stoppen
met
ruien,
met
alle
gevolgen
van
dien.
Dus
uw
jonge
Goulds
niet
meer
verplaatsen
vooraleer
de
rui
volledig
is
beëindigd.
Vogels
die
niet
volledig
door
de
rui
zijn,
worden
later
bijna
niet
verkocht.
Pas
wanneer
de
rui
volledig
achter
de
rug
is,
kan
men
een
selectie
gaan
maken
welke exemplaren je graag wilt behouden en welke je wilt verkopen.
Waar moet je tijdens uw selectie op letten?
Heel
belangrijk
is
de
bouw
van
de
vogel.
Hij
moet
formaat
hebben,
geen
platte
kop,
geen
te
lange
snavel
en
ook
de
kleur
moet
egaal
zijn.
Bij
de
mannen
mag
er
niet
teveel
gele
nekschijn
aanwezig
zijn
en
bij
de
poppen
respectievelijk
niet
te
veel
witte
schijn
achter
de
kopaflijning.
De
bevedering
moet
glad
en
mooi
gesloten
zijn.
Let
ook
op
kromme
tenen
of
soms
het
gemis
van
een
nageltje.
Natuurlijk
moet
een
goede
TT-vogel nog veel meer in petto hebben, maar dan bevindt u zich al een stapje verder.
Eens
de
eerste
keuze
is
gedaan
gaat
u
kijken
uit
welke
ouders
ze
komen
en
hoeveel
jongen
ze
hebben
opgebracht.
Een
koppel
dat
zijn
eigen
jongen
heeft
opgebracht
met
een
gemiddelde
van
7
à
8
jongen,
is
een
prima
koppel.
Voor
deze
die
kweken
met
pleegouders
moet
men
zeker
9
à
11
jongen
hebben
omdat
men
de
eieren
kan
rapen
en
selecteren.
Men
moet
nu
rekening
houden
met
de
ervaring
en
het
resultaat
van de pleegouders want ook hier kan het wel eens mis gaan.
Problemen waarmee je soms geconfronteerd wordt!
Beide kweekmethoden hebben uiteraard hun specifieke problemen.
Bij
natuurbroed
kan
het
zijn
dat
de
ouders
niet
willen
broeden
of
dat
de
man
de
pop
niet
met
rust
laat.
Deze
zaken
moet
men
zeker
in
het
oog
houden.
Indien
de
man
blijft
jagen,
dan
neemt
u
hem
best
weg
en
plaatst
hem
in
een
andere
kooi.
Pas
wanneer
de
jongen
gespeend
zijn
van
de
pop,
dan
laat
men
terug
dezelfde man bij de pop voor een volgende ronde.
Bij
de
kweek
met
pleegouders
(Japanse
meeuwen)
heb
je
de
minste
problemen
door
twee
mannen
in
de
kweekkooi
te
plaatsen.
Men
legt
de
eerste
dagen,
nadat
het
nest
is
gemaakt,
een
paar
kunsteitjes
in
het
nest
en
men
zal
vlug
zien
of
ze
deze
aanvaarden
en
erop
gaan
zitten.
Het
voordeel
nu
van
twee
mannen
te
gebruiken
is
dat
er
nooit
eieren
kunnen
bijkomen.
Maar
het
kan
ook
fout
gaan
omdat
zulke
mannen
die
gezamenlijk
broeden
soms
zeer
nestvast
zijn
en
het
nest
bijna
niet
verlaten.
Dit
kan
nefast
zijn
voor
de
jongen
omdat
ze
onvoldoende
worden
gevoederd.
Sterk
verzwakte
jongen
verleggen
heeft
meestal
weinig zin. De eerste week is dus heel beslissend voor het probleemloos opgroeien van de jonge Goulds.
Wanneer
u
in
een
vlucht
kweekt
dan
kunnen
de
jonge
vogels
niet
altijd
bij
de
ouders
blijven.
De
jongen
kruipen
in
het
nestkastje
en
de
ouders
vechten
tegen
hun
opgroeiende
jongen.
Dit
kan
de
ganse
kweek
verpesten.
In
dit
geval
plaatst
u
deze
jongen
in
een
andere
kooi
of
vlucht.
Jongen
die
in
een
kooi
door
de
rui
komen
zijn
meestal
rustiger
en
beter
geschikt
voor
de
tentoonstelling.
Deze
uit
een
grotere
vlucht
zijn
zeer moeilijk af te richten voor de tentoonstelling en zijn later soms heel impulsief voor de kweek.
Aan welke eisen moet een goede TT-vogel voldoen?
Wanneer
uw
jongen
volledig
door
de
eerste
rui
zijn,
kan
het
selecteren
beginnen.
Als
men
meermaals
gaat
tentoonstellen,
dan
is
het
aangewezen
om
uw
beste
kweekvogels
apart
te
houden.
De
allerbeste
stellen
u
soms
voor
het
dilemma:
houden
voor
de
kweek
of
deelnemen
aan
de
TT.
Dat
is
iets
wat
de
liefhebber
voor
zichzelf
moet
beslissen.
Wees
zelfbewust
in
de
keuze
van
uw
Goulds
want
twijfelgevallen
behalen zelden een goed resultaat. Uw TT-exemplaren moeten dus voldoen aan volgende richtlijnen.
1. Vorm en grootte:
Deze
vogel
vereist
een
goed
gevuld
postuur
met
voldoende
schouderbreedte.
Het
model
flessentrekker
is
dus
uit
den
boze.
Te
kleine
exemplaren
zijn
niet
geschikt
voor
de
TT.
De
kop
moet
in
verhouding
zijn
met
het
lichaam
en
de
kopafronding
mag
zeker
niet
plat
zijn.
De
vleugels
moeten
mooi
aansluiten
naast
het
lichaam.
Een
eerste
algemene
indruk
moet
de
keurder
dus
kunnen
imponeren.
Vergeet
niet
dat
de
lat
hoog ligt vanwege de overgrote concurrentie in de vele kleurslagen.
2. Kleur en aflijning:
De
kopkleur
moet
volledig
éénkleurig
zijn.
Dus
geen
anders
gekleurde
jeugdveertjes
meer
of
veelvuldige
stoppels.
Onder
kopaflijning
verstaan
we
de
gesloten
zwarte
band
achter
de
kopkleur.
Hij
moet
duidelijk
zichtbaar
zijn.
Dit
geldt
voor
de
rood-
en
de
oranjekop.
Bij
de
zwartkop
is
dit
uiteraard
niet
opmerkbaar.
De
borstkleur
moet
egaal
zijn
en
mag
geen
opblekingen
vertonen.
De
onderlinge
kleurovergang
is
strak
afgelijnd,
ook
aan
de
buikzijde.
De
groene
mantelkleur
is
liefst
zo
zuiver
en
glanzend
mogelijk.
Dus
ook
geen
blauwe
schijn
op
de
vleugels.
Een
veelvuldig
voorkomend
probleem
is
een
overgrote
hoeveelheid
gele nekschijn bij de mannen. Dit is sowieso foutief.
Voor
de
poppen
gelden
juist
dezelfde
normen,
behalve
dat
een
pop
geen
gele
nekschijn
heeft
maar
wel
een bleke, witachtige rand rond de kopaflijning. Deze moet zich tot een minimum beperken.
3. Bevedering:
Een
compleet
voltooide
ruiperiode
is
op
dit
vlak
belangrijk.
De
bevedering
moet
proper
en
volledig
zijn.
De
twee
verlengde
staartpennen
zijn
in
de
mate
van
het
mogelijke
al
volgroeid
en
ongeveer
even
lang.
Wanneer
een
verlengde
staartpen
volledig
is
afgebroken,
dan
is
het
beter
om
beide
staartpennen
te
trekken
zodat
ze
gelijktijdig
terug
kunnen
aangroeien.
De
nieuwe
zullen
iets
korter,
maar
dan
wel
even
lang zijn. Let op eventuele ruistoppels, vooral bij uw jonge Goulds. Een goede wasbeurt zal zeker helpen.
4. Conditie:
De
vogel
is
levendig,
bezit
glanzende
ogen
en
zit
niet
ineen
gedoken
op
de
zitstok.
Deze
stok
moet
ook
aangepast
zijn
aan
de
dikte
van
de
pootjes,
anders
gaan
de
buitenste
nagels
te
plat
op
de
stok
liggen
en
zo
krijgt
de
vogel
kromme
tenen
en
sterk
vergroeide
nagels.
De
loopbenen
en
tenen
mogen
ook
geen
donkere
vlekken
vertonen.
Dit
is
eigenlijk
bontvorming
en
deze
vogels
zijn
helaas
voor
de
kweek
niet
geschikt.
Het
is
belangrijk
dat
iedere
teen
een
volledige,
rechte
nagel
bezit.
Ook
mogen
de
poten
geen
zware
schubben
of
knobbels
vertonen.
Een
Gouldsnavel
is
zacht
en
kwetsbaar.
Hij
mag
niet
vergroeid
zijn
en
ook
vrij
van
pokken
of
schilfers.
Hij
is
veeleer
kort
en
geblokt
van
vorm
en
mag
dus
zeker
niet
te
lang
zijn.
Een
goed
TT-exemplaar
vertoont
een
mooie
houding.
De
vogel
moet
onder
een
hoek
van
±
50
graden
op de stok zitten en de tenen moeten de zitstok goed en volledig omklemmen.
De
vogels
die
in
een
TT-
kooi
zitten,
moet
men
heel
zuiver
houden
door
regelmatig
te
benevelen.
Dat
is
goed
voor
hun
bevedering.
Liefst
sproeien
met
warm
zuiver
regenwater
want
leidingwater
bevat
te
veel
kalk
en
de
kristallen
vestigen
zich
tussen
de
haren
van
de
veer.
Hierdoor
zal
de
bevedering
onvoldoende
sluiten en minder mooi glad zijn! In de handel zijn veel goede wasproducten (zoals birdyl) verkrijgbaar.
Hoe richt men vogels af voor de tentoonstelling?
Het
africhten
is
inderdaad
een
apart
gegeven.
Wanneer
uw
kooien
op
legplanken
mooi
naast
en
boven
elkaar
zijn
opgesteld,
dan
doet
men
er
goed
aan
om
deze
regelmatig
van
plaats
te
verwisselen.
Van
links
naar
rechts
en
van
onder
naar
boven.
Tik
af
en
toe
met
een
stokje
tegen
de
tralies.
Tracht
de
vogels
te
verleiden door een pinkie uit de hand te geven want dit helpt ook om hun schrik te overwinnen.
Dit zijn
kleine
dingen
die
nochtans
deel
uitmaken
van
de
gewenningsmethode.
Ook
het
regelmatig
benevelen
draagt
hiertoe
bij
.
Wees
echter
ook
attent
om
goed
te
verluchten.
Een
warme
vochtige
ruimte
kan
snel
ontaarden
in
een
broedaard
voor
allerlei
schimmels.
Wanneer
u
deze
regels
in
acht
neemt
dan
zijt
ge
al
op
goede
weg,
want
om
goed
te
presteren
op
de
tentoonstelling
moeten
de
Goulds
in
staat
zijn
om
zich
goed
en
mooi
te
presenteren.
Goed
africhten
is
hier
zeker
de
boodschap!
De
keuring
is
evenwel
een
momentopname, dus een beetje geluk op het ‘moment suprême’ is dan altijd welkom!
Beste
lezers,
ik
hoop
dat
de
beginnende
liefhebber
zich
gesterkt
voelt
door
deze
basisuitleg.
Hierbij
heb
ik
getracht
om
een
duidelijk
beeld
te
scheppen
over
‘Het
houden
en
kweken
van
Goulds’.
Besef
wel
dat
in
dit artikel enkel maar de grondbeginselen zijn vermeld. De BNEC wenst u vooral veel kweekplezier.
Vanwege de beheerraad,