DE EMBLEMA PICTA OF GESCHILDERDE ASTRILDE
Persoonlijk
vind
ik
dit
één
van
de
mooiste
Australische
exoten.
Dat
ze
echter
niet
gemakkelijk
te
kweken
zijn,
bewijst
hun
bijnaam
“Problema
picta”.
Ook
de
hoge
kostprijs
voor
een
koppeltje
(varieert
van
180
tot
220
Euro)
toont
aan
dat
deze
vogels
niet
met
de
massa
gekweekt
worden.
Poppen
worden
zelden
alleen
te
koop
aangeboden,
vermits
ze
tijdens
de
kweek
nogal
eens
het
loodje
durven
te
leggen.
Ze
zijn
over
het
algemeen
iets
zeldzamer
dan
mannen.
De
emblema
picta
of
geschilderde
astrilde is afkomstig uit het noordelijk en noordwestelijk deel van Australië. Met ongeveer 10,5 cm zijn ze niet van de grootste.
Door
de
combinatie
van
rood,
zwart,
wit
en
bruin
kan
men
ze
gerust
kleurrijke
vogels
noemen.
De
man
heeft
een
dieprood
masker.
Bij
de
pop
is
dit
masker
afwezig
en
beperkt
het
zich
tot
enkele
rode
veertjes
rond
de
oogteugel.
Verder
valt
ook
de
stiptekening
op
de
borst
en
flanken
sterk
op.
Aan
de
bovenzijde
van
de
flank
en
op
de
keel
zijn
de
stippen
kleiner
en
rond.
Richting
de
onderkant
van
de
flank
worden
deze
stippen
groter
en
meer
ovaal,
doordat
het
hier
de
top
van
de
veren
betreft.
Bij
de
poppen
is
deze
stiptekening
nog
meer
aanwezig.
Vaak
zijn
de
stippen
iets
groter.
Ook
loopt
haar
stiptekening
hoger
door
richting
keel.
Bij
de
mannen
kunnen
de
borst
en
flanken
iets
dieper
zwart
zijn
dan
bij
de
poppen
waar
nog
een
bruine
waas
waarneembaar is. Ook valt bij deze vogels de lange en erg spitse snavel op.
Emblema picta man
Emblema picta pop (links) - man (rechts)
(Bron: www.paulsbirds.nl - Gebruikt met toestemming van fotograaf Paul Mac Farlane)
Op
bijgevoegde
foto’s
is
heel
duidelijk
het
verschil
in
tekening
waar
te
nemen.
De
voorkeur
gaat
uit
naar
de
meest
uitgebreide
buiktekening.
Voorwaarde
is
wel
dat
de
tekening
symmetrisch,
egaal
en
ook
diep
is
doorgekleurd.
Bij
de
pop
zijn
de
rode
veertjes
veel
minder
uitgebreid.
In
de
uiterste
geval
zijn
er
slechts
enkele
aanwezig.
Uiterlijk
zijn
man
en
pop
hierdoor
goed
en
duidelijk
te
herkennen.
De
geschilderde
astrilde
is
in
het
algemeen
toch
vrij
onrustig
maar
vertoeft
heel
graag
op
de
grond.
Voor
de
tentoonstelling
mag
de
emblema
picta
zeker
niet
te
schriel
of
te
fijn
overkomen.
Doordat
hij
vaak
in
beweging
is,
wekt
hij
soms
de
indruk
een
relatief
slanke
vogel
te
zijn.
Door
in
TT-kooien
constant
heen
en
weer
vliegen
komen
ook
regelmatig
beschadigde
of
gerafelde
veren
voor.
Voor
de
tentoonstelling
is
het
dus
belangrijk
om
meer
rustige
en
goed
afgerichte
vogels
te
showen.
Omdat
deze
soort
me
interesseert,
heb
ik
eens
het internet afgeschuimd op zoek naar kweekverslagen en raadgevingen van kwekers. Hieronder een kort overzicht:
-
Het zijn in de kweekkooi relatief rustige vogels die dan niet altijd de ganse dag op en neer vliegen.
-
Doordat
volwassen
emblema’s
vaak
op
de
grond
verblijven,
dient
men
ervoor
te
zorgen
dat
de
bodem
droog
en
proper
blijft om ziektes te voorkomen.
-
Emblema’s zijn gevoelig voor stress. Geef hen even de tijd om te wennen aan een nieuwe huisvesting.
-
Emblema’s
zijn
zeer
vreedzaam
t.o.v.
andere
soorten.
In
een
gemeenschapsvolière
laten
ze
zich
echter
snel
domineren
door
meer
dominante
soorten
(bv.
diamantvinken,
spitsstaarten,
...).
Om
na
te
kweek
te
herstellen,
worden
ze
dus
beter
afzonderlijk per koppel gehuisvest.
-
Ze
kunnen
soms
kieskeurig
zijn
wat
betreft
hun
partnerkeuze.
Een
goed
koppel
houdt
men
best
samen
in
de
volgende
kweekseizoenen.
-
Natuurbroed
heeft
veruit
het
meeste
kans
op
slagen
in
een
ruime
vlucht.
In
kweekkooien
broeden
ze
meestal
wel,
maar
als de eieren kippen worden de jongen vaak de eerste dag uit het nest gekieperd. De man is dikwijls de boosdoener.
-
De
nesten
worden
in
de
volière
dicht
tegen
de
grond
gebouwd,
vaak
vrijstaand.
Het
grootste
deel
wordt
opgetrokken
uit
grassen en kokosvezel. Qua binnenafwerking hebben ze een sterke voorkeur voor katoen en witte sisal.
-
Er worden 4 à 5 eieren gelegd die na 15 dagen kippen. De jongen blijven ca. 3 weken in de nest.
-
Bij
natuurbroed
kan
men
best
niet
overdrijven
met
levend
voer.
Hiervan
kan
de
man
te
kweeklustig
en
te
driftig
worden.
De jongen worden dan veelal in de steek gelaten.
-
Ook dient men op te letten bij het ringen. De ouders durven de jongen hierna soms uit het nest smijten.
-
In
de
kweekkooi
kan
natuurbroed
soms
ook
lukken.
Een
ruime
kweekkooi
(bv.80x40x40)
met
aan
het
front
een
half
open
nestkastje geniet de voorkeur.
●
Ook
de
kweek
onder
Japanse
meeuwen
verloopt
niet
altijd
even
vlot.
Het
gebeurt
dat
de
Japanse
meeuwen
de
jonge
emblema’s
de
eerste
dagen
weigeren
te
voeden.
Bijvoederen
met
de
hand
kan
de
oplossing
zijn.
Vanaf
de
derde
dag
beginnen
de Japanse meeuwen dan vaak wel te voederen.
●
Opdat
de
Japanse
meeuwen
ze
na
het
uitvliegen
beter
zouden
voederen,
is
het
beter
alle
stokken
in
de
kweekkooi
te
verlagen
tot vlak boven de bodem. De Japanse meeuwen kunnen zo vanaf deze stokken de jongen voederen die op de grond zitten.
●
Als
de
jongen
uitvliegen,
keren
ze
niet
meer
naar
de
nest
terug.
Hierdoor
bestaat
het
gevaar
dat
ze
’s
nachts
onderkoeld
raken.
Het
is
verstandig
om
zit-
en
slaapplaatsen
net
boven
de
bodem
te
voorzien.
Ook
nestmateriaal
dat
op
de
grond
wordt
gelegd,
kan hen door de koude nachten helpen.
● Indien men binnen kweekt, is het best om de temperatuur voldoende hoog of toch constant te houden.
●
Ze
hebben
een
voorkeur
voor
een
bodem
van
schelpenzand
al
zijn
sommige
koppels
minder
kieskeurig.
Doordat
de
jonge
vogels
na
het
uitvliegen
veel
op
de
grond
vertoeven,
dient
men
wel
op
te
letten
dat
ze
zich
niet
volproppen
met
grint.
Hierdoor
verhongeren
ze.
Het
verstrekken
van
trosgierst
kan
hier
een
goede
hulp
zijn.
Ook
het
(al
dan
niet
tijdelijk)
vervangen
van
de
bodembedekking
door
bv.
papier
of
karton
kan
helpen.
Een
andere
kweker
legt
bij
het
uitvliegen
op
de
bodem
een
dikke
laag
zaden waaruit hij dagelijks de uitwerpselen verwijdert.
●
Bij
het
uitvliegen,
kan
men
vaak
al
het
verschil
zien
tussen
pop
en
man.
De
borst
bij
jonge
mannen
is
al
zwarter,
bij
poppen
is
deze
meer
bruin.
Ook
ziet
men
bij
jonge
mannen
soms
al
wat
rood
op
de
borst.
Bij
jonge,
pas
uitgevlogen
poppen
lopen
de
witte
parels
door
tot
onder
de
kin.
Bij
de
jonge
mannen
vormt
de
kin
een
effen
zwarte
zone
die
dan
later
in
de
rui
zijn
mooi
rode kleur krijgt
Door
selectieve
kweek
circuleren
er
op
het
internet
nu
ook
al
foto’s
van
emblema
mannen
waar
het
rood
van
de
keel
doorloopt
richting
buikvlek.
Persoonlijk
heb
ik
zo’n
exemplaar
in
levenden
lijve
nog
niet
gezien.
Er
bestaat
ook
één
mutatie
van
de
geschilderde
astrilde
en
dat
is
de
gele.
Bij
deze
mutatie
is
al
het
rood
(masker,
borst
en
stuit)
vervangen
door
oranje-geel.
De
mutatie
zou
autosomaal
recessief
vererven.
De
kostprijs
van
deze
mutatie
is
nog
steeds
erg
hoog.
Voor
een
koppel
geel
x
split
betaalt men ca.270 euro.
Ik
wens
alle
kwekers
van
de
geschilderde
astrilde
veel
succes
en
hoop
binnenkort
ook
hun
kweekverslag
in
dit
tijdschrift
te
kunnen lezen.
Auteur: Van Den Bossche Bart