De evolutie van donkerbuik-mutanten bij onze zilverbekken Beste liefhebber, De laatste decennia hebben de mutatiekleuren bij de zilverbekken een geweldige evolutie doorgemaakt! Onze gevleugelde vriendjes kennen we in eerste instantie in hun natuurlijke klederdracht, maar ondertus-sen is van de typische wildkleur heel wat afwijkende kleurvormen gecreëerd. We zien dit vinnige vogeltje steeds meer en meer op onze tentoonstelling verschijnen. Vooral de donkerbuik-versie is als enkelvoudi-ge mutant bij de liefhebber goed gekend. En naast de ino kennen we dan voornamelijk de bruin-, agaat-, opaal- en de pastel-mutatie. Deze exotensoort kende een ware expansie en het zijn vooral onze Neder-landse collegae die op dit vlak veel onderzoek hebben ver-richt. Dit gemakkelijk te kweken vogeltje heeft zich stilaan in de kijker geplaatst omdat er ook heel wat interessante kleurslagen dit vogelbestand kwamen aanvullen. Sommige werden bekomen door een ‘Crossing-Over’ toe te passen met de verwante loodbekken. Later zou men de enkelvou-dige mutaties onderling mixen tot meervoudige combina-tiepatronen. In de ganse context zorgde dit voor fraaie verschijningen en ook al is dit nu op genetisch vlak reali-seerbaar, dan blijft toch de vraag of alle kleurvormen wel verantwoord zijn. Ik ben er zeker van dat het onderscheid op sommige vlakken heel moeilijk is geworden en dat het soms verstandiger is om niet te ver van het normale pad af te wijken. Bepaalde herkenningspunten en een duidelijk onderscheid vind ik zeker voornaam bij het keuren van meervoudige mutatie-combinaties. Het is immers belangrijk om met zekerheid te kunnen zeggen met welke type we dan te maken hebben! A. De donkerbuik zilverbek - een mutatie van de 1 ste graad Door de jaren heen werd de algemene kleur zachter, bruiner en tevens wat intensiever. Ook het contrast met de diepgekleurde slagpennen, broek en stuit werd aanzienlijk groter. Dit was mogelijk door een ja-renlange doorgedreven selectie op vlak van eumelanine. Hierdoor nam de zwarte buikvlek in omvang toe. Doorheen de jaren ging men hier echter iets te ver in, waardoor ook de flanken dicht liepen met de zwar-te uitvloei. Nu lijkt men meer evenwicht na te streven en moet de buikvlek zo goed mogelijk afgelijnd zijn. Weet ook dat vogels met een sterke aanwezigheid van eumelanine ook een zwarte oogstreep durven vertonen. In België wordt deze streng bestraft, maar in Nederland is men hiervoor vaak toleranter. Het moet echter duidelijk zijn dat men vogels verkiest die deze niet vertonen. Donkerbuiken die ook split voor bruin zijn, hebben een merkelijk lichtere buikvlek en zijn dus voor de TT vaak niet geschikt. Verder heeft men ook meer aandacht voor de algemene lichaamskleur, waar de aanwezige phaeomelanine zorgt voor een voldoende warme kleur. Jaren terug hadden donkerbuik- zilverbekken een grauwe of soms zelfs opgebleekte lichaamskleur. Weet wel dat bepaalde splitfactoren (bv. ino of agaat) deze lichaamskleur onmiddellijk sterk beïnvloeden. Wil men TT gericht goede donkerbuiken kweken, dan is vooral de koppeling donkerbuik x donkerbuik ( zonder aanwezige splitfactoren ) een absolute aanrader. Uiteraard mogen snavel, loopbeen en poten geen zwarte vlekken of andere bontvorming vertonen. Vaak ziet men donkerbuiken met een te lichte bovensnavel waardoor teveel roze schijn zichtbaar is. Hier wordt op de TT (te?) veel aandacht aan besteed. Ook komt het vaak voor dat de snavelranden te donker zijn en dit wordt dan bestraft. Onze noorderburen waren de eerste die met zeer donkere exemplaren op de TT’s verschenen, o.a. op de JMC-tentoonstelling in Nederland. Maar zoals reeds gezegd moet het toenemende eumelanine beperkt blijven, zodat het vereiste tekeningpatroon nog steeds waarneembaar is. De laatste jaren ziet men vaker vogels die hier het juiste evenwicht bereiken. De exemplaren die teveel uitvloei van de buikvlek richting de flanken vertonen, kunnen uiteraard nog zeer waardevol zijn in de kweek. In de verdere ontwikkeling van de donkerbuik kwamen ook nog andere verervingseigenschappen om de hoek kijken, zodat er meervoudige combi-mutaties ontstonden. Sommige van hen zijn in kleurcontrast erg verschillend en zijn dan ook heel opvallend ten opzichte van de klassieke donkerbuik, maar behoren wonderwel tot dezelfde reeks. In het verdere verloop van deze tekst gaan we de meeste verschijnings-vormen eens duidelijk afbeelden. Op deze wijze kan men dan hun uiterlijk eens tegen elkaar afwegen. B. De donkerbuik combi-kleuren of de meervoudige mutaties De laatste decennia is de belangstelling voor de zilver- en loodbekken sterk toegenomen. Dit alles heeft te maken met de enorme uitbreiding van nieuwe mutaties. Vooral in Nederland zijn meerdere kwekers hierin gespecialiseerd. Natuurlijk zijn we al eens over de landsgrenzen gaan piepen en door een bezoek te brengen aan de beurzen, is nu ook de betere kwaliteit op onze kweekhokken in al z’n vormen aanwezig. 1.Donkerbuik Bruin OP bijgevoegde foto ziet u beide naast elkaar afgebeeld. Deze kleurslagen worden ondertussen door de liefhebber veelvuldig gekweekt. Ze zijn op onze tentoonstellingen dan ook goed vertegenwoor-digd. Zoals je kunt opmerken heeft het zwarte eumelanine plaats gemaakt voor het warmere bruin-melanine. Op de kop is de hamertekening gelijkmatig en duidelijk aanwezig. De bovensnavel is beige-roos en de ondersnavel een ietsje beige-grijs. De buitenste slagpennen zijn iets donkerder en lichtjes omzoomd. De stuit is opmerkelijk dieper van kleur terwijl de onderstaart terug iets lichter markeert. De oogranden zijn helder blauw-grijs. Dit type is dus veel egaler dan de gewone donkerbuik maar het gekende tekeningpatroon moet ook bij deze exemplaren nog in lichte mate waarneembaar zijn. Belangrijkste aandachtspunten voor de TT zijn: Een niet te donkere snavel: indien de donkerbuik-factor sterk aanwezig is, is deze vaak te donker. Een te egale lichaamskleur: hier is de donkerbuik-factor te weinig aanwezig, waardoor de typische donkerbuik-kenmerken ( donkere vleugelbochten en buitenste pennen ) onvoldoende aanwezig zijn. Te fletse kleur: dit is zonder twijfel het voornaamste selectiepunt bij de donkerbuik bruin. Ook hier is het evenwicht dus belangrijk. Af en toe een donkerbuik inkweken, is soms aangewezen. Maar dan kiest men best voor een exemplaar met reeds een warme lichaamskleur. 2. Donkerbuik Agaat Over het algemeen is dit type qua uitzicht een lichtere uitgave van de donkerbuik. Ook hier zijn de donkere veervelden in de buikzone, de broek en stuit, alsook in de slagpennen heel duidelijk aanwe-zig. Deze zwart-bruine zones staan in schril contrast met de opvallend zacht-créme lichaamskleur omdat de agaat-mutatie het phaeomelanine verhindert om volwaardig tot uiting te komen. Hierdoor is de flanktekening niet meer op te merken. Ook hier is er nog hamerslagtekening op de kop en zijn de vleugelpennen omzoomd. Niettemin is het belangrijk om de kleurnuances optimaal te houden. Deze kleurslag staat vanwege z’n imposante uitstraling bij vele exotenkwekers op het verlanglijstje. Belangrijkste aandachtspunten voor de TT zijn: Een duidelijk zwarte buikvlek en zwarte buitenste slagpennen. Dit is enkel mogelijk met een sterke donkerbuikfactor en het samenstellen van coherende kweekparen. Een warm beige lichaamskleur: dit is de belangrijkste fout bij donkerbuik agaat. Enkel selectie brengt hier soelaas. Het inkweken van de ino-factor zorgt voor veel te bleke exemplaren en is niet gewenst ! Een eventuele zwarte oogstreep zal bij deze kleurslag meer opvallen en dikwijls worden bestraft. Bij het kweken van deze kleurslag heeft men vogels nodig met een sterke donkerbuikfactor. Door de kwalitatieve vooruitgang van de donkerbuik agaten in de laatste jaren, is het niet meer nood-zakelijk om telkens over donkerbuik te kweken. 3.Donkerbuik Agaat Bruin Op de linkse foto zijn de donkerbuik-agaat en donkerbuik-agaat bruine afgebeeld. Er is wat gelijkenis in de algemene lichaamskleur, hoewel de laatste iets meer warmte uitstraalt. Bemerk dat er net zoals bij de bruin-mutatie wat onderscheid kan zijn in de staartkleur. Op de linkse foto zien we dat er soms een roze gloed aanwezig kan zijn. Rechts zien we een mooi egaal exemplaar. Het grote verschil is de volledig egale buik- en broekbevedering, alhoewel je ook hier de donkerbuik borsttekening soms kan waarnemen, naar analogie met de donkerbuik-bruin. Ten aanzien van de contrastrijke donkerbuik-agaat zijn de zwarte veders hier verdrongen. De grote slagpennen kunnen soms nog wat meer aanslag vertonen. De stuit en staart daarentegen hebben een meer mokkabruine kleur. Vanuit genetisch oog-punt is dit eigenlijk een triple- combinatie. Dit type behoort ondertussen ook tot de top drie van de meest populaire kleurmutaties en is bovendien een graag geziene kleurslag op veel TT’s. Het heeft een tijdje geduurd vooraleer de verspreiding ervan op gang kwam, maar momenteel is dit type door onze liefhebbers erg gewild en is dus ook een courant gekweekte kleurslag geworden. 4.Donkerbuik Mokka Bruin Zoals gezegd zijn onze Nederlandse collegae heel intensief bezig met het uittesten van de vele combi-kleurslagen. In 2015 werd op de show van Appeldoorn door Jan Kikkert dit zilverbekje aangeboden. In eerste instantie werd er gedacht aan een afwijkend kleurtje dat zich situeerde tussen donkerbuik agaat en de donkerbuik agaat bruine. De donkere kleur-zones vertonen niet meer het intensief zwart maar het is hier vervangen door een mokkabruine kleur. Vandaar de gekozen benaming. Ook bleken de ver-ervingeigenschappen anders te zijn tov de gewone agaat-versie. Bij ons is de kleurslag nog niet erkend en er bestaat ook nog geen standaardnorm voor. De toekomst zal uitwijzen of dit een volwaardige mutatiekleur is, dan wel een selectievorm van de donkerbuik bruine. Voor de niet ingewijde liefheb-ber bevinden we ons in de twijfelachtige schemerzone daar de onderlinge verschillen toch wel heel klein worden door het nauwe ( kleur ) verwantschap. Het onderscheid wordt pas echt duidelijk wanneer de vermelde mutaties samen in dezelfde kooi zitten! De vraag is dan ook of de kweek van dergelijke “kleuren” of misschien correcter “selectievormen” gestimuleerd moet worden ? 5.Donkerbuik Opaal Linksonder de enkelvoudige opaal-mutatie van de wildkleur. Rechts zie je dan een donkerbuik opaal. In eerste instantie is de opaalmutatie overgeheveld uit het loodbekkenbestand en na verdere selectie uitgegroeid tot een volwaardige kleurslag bij de zilverbekken. De opaal-mutant is echt wel indrukwek-kend en doet het heel goed als enkelvoudige mutatie van de wildkleur, maar kan ook gecombineerd worden met de donkerbuikmutatie. Het belangrijkste visuele kenmerk is dat een donkerbuik opaal geen flanktekening heeft. Er bestaan reeds exemplaren die een aanzienlijke hoeveelheid eumelanine vertonen ( zoals deze op de foto ), maar vanwege z’n genetische achtergrond zal het niet van dezelfde intensieve orde zijn zoals bij de agaatmutant. We mogen immers niet vergeten dat de opaalfactor op zich al een aanzienlijke reductie teweeg brengt. Toch wordt er naar gestreefd om het eumelanine-bezit in de donkere zones optimaal tot hun recht te laten komen en dit in duidelijk contrast met de lichtgrijze lichaamskleur. De mannelijke exemplaren zullen sowieso iets intensiever voor de dag komen. Door de oorspronkelijk mutatie-link met de loodbek moet men zeker attent zijn dat de vroe- gere kenmerken van de hybride-kweek in deze kleurslag niet meer aanwezig zijn. Dit type vererft autosomaal recessief. 6.Donkerbuik Opaal Bruin Nu zijn we echt bij de mutatie-combinaties aanbeland die voor veel liefhebbers niet zomaar herken-baar zijn. Zoals de naam reeds laat vermoeden hebben we te maken hebben met een combinatie van de opaal- en bruinmutant. Zulk type wordt door de liefhebber minder gekweekt. Enkel de ingewijden die hiermee vertrouwd zijn wagen zich aan deze combinatie. Deze exemplaren variëren heel sterk wat kleurdiepte betreft. Het streefdoel is een hoog gehalte aan phaeomelanine in combinatie met de don-kerbuikfactor. Het resultaat is niet eenvoudig daar beide factoren van nature minder goed matchen. Omwille van de verbintenis met de donkerbuik zou men meer kleur verwachten, of dan toch in de buikzone, maar deze exemplaren zijn algemeen licht gekleurd. De kopbevedering is meestal wat die-per en intensiever, maar van een flanktekening is tot nu toe nog geen sprake. In de toekomst kan dit door selectie nog verbeteren zodat ook de donkerbuikfactor wat meer op de voorgrond treedt! Op beide foto’s ziet men de samensmelting van alle betrokken factoren en het kleurresultaat is toch een beetje verrassend. Opmerkelijk is het verschijnen van een zacht-wazige gloed die dan vooral tot uiting komt in de staartpennen. Ook rondom de kopzone is de kleurintensiteit iets hoger dan de rest van de bevedering. De exemplaren met de mooist intensieve kleur- egaliteit verdienen de voorkeur! 7.Donkerbuik Pastel Deze vrijwel nog nieuwe kleurslag staat nog maar in zijn kinderschoenen. De uitwerking van de pastel-factor is het best waarneembaar op het rugdek en de buikzone. In tegenstelling tot alle voorgaande verschijningsvormen zal de pastelfactor de egaliteit nu ernstig verstoren. Toch is het belangrijk dat de opbleking in de betrokken vederzones gelijkmatig plaats vindt. Misschien zal dit type iets minder tot onze verbeelding spreken. Daarom zijn zulke exemplaren op onze TT zelden of nooit te zien. C. De donkerbuik-mutanten in de grijsserie Ook de grijze kleurslag werd in eerste instantie door onderlinge hybridekweek overgeheveld uit het lood-bekkenbestand en uit deze basis ontstonden nadien de huidig gekende mutatievormen bij deze zilverbek. 8.Donkerbuik Grijs Jaren geleden verscheen in Nederland een wildkleurig exemplaar waarvan men dacht dat deze zou leiden tot de volwaardige grijsmutant. De grijze wildkleur is echter nog niet wat men ervan verwacht, maar toch ging men bij deze exemplaren meerdere mutatie-eigenschappen onderling combineren. Hieruit ontsproot de donkerbuik grijs. Na jaren van intense selectie waren alle zilverbek-kenmerken hier duidelijk aanwezig. Dit type wordt steeds meer en meer gekweekt, hoewel de vruchtbaarheid duidelijk minder zou zijn dan bij de andere zilverbekmutaties. Deze mutatiekleur bezit ondertussen de nodige stabiliteit, zowel in kleur als met bijhorende tekening. Deze nog vrijwel nieuwe kleurslag is dus volop in ontwikkeling en de donkere veervelden mogen ook hier nog nadrukkelijker aanwezig zijn. D. Enkele donkerbuik-mutanten voor de nabije toekomst Op de voorgaande pagina’s werd een opsomming gemaakt van heel wat donkerbuik-varianten. Misschien is het jullie opgevallen dat, naast de genetische eigenschappen, ook de herkenbaarheid een belangrijke rol zal spelen want rekenkundig gezien zijn er nog heel wat meer mogelijkheden. Enkele Nederlandse liefhebbers zijn druk in de weer om de vele combinatiemogelijkheden in praktijk om te zetten. Vooral Henk De Vos en Jan Kikkert hebben hierover een uitgebreide website opgesteld. Deze foto’s geven misschien een idee van wat komen zal maar deze types zijn bij ons nog niet officieel aanvaard en zijn ook niet opgenomen in de Belgische standaard. De eerste verschijningsvormen zul-len zich verder ontwikkelen en soms ook in vraag worden gesteld, evenals de benaming ervan! Ten-slotte moeten al de mutatie-eigenschappen duidelijk in overeenstemming zijn met de uiterlijke ken-merken. De afgebeelde donkerbuik bruinpastel lijkt ons veeleer op een donkerbuik bruin-grijs mutant. Dus laat ons zeker voorzichtig zijn met de overvloed aan overgehevelde loodbek-pastelmutaties zoals: Donkerbuik Bruin agaat pastel - Donkerbuik Bruin agaat opaal pastel Donkerbuik Grijs agaat pastel - Donkerbuik Grijs opaal pastel Voor de volledigheid misschien ook nog vermelden dat de donkerbuik ook gecombineerd kan worden met de ino-mutatie. De Ino-factor overheerst ingrijpend de onderliggende eigenschappen. Dus uiterlijk lijkt deze vogel op een gewone “wildkleur” ino, al toont hij aan de aars soms wat meer grauwe waas. Persoonlijk rijst bij mij nu de vraag of in sommige gevallen de drempel niet wordt overschreden. Soms lijkt het mij esthetisch onverantwoord om de mutatie-combinaties tot in het oneindige door te voeren. Het voornaamste dat we nu moeten onthouden is: dat de kleur van stuit en staartveren, alsook van de vleu-gelpennen, heel toonaangevend zijn. Het is immers gebleken dat bij elke verdere stap de omranding nog nauwelijks of helemaal niet zichtbaar is en dat de herkenningspunten steeds maar waziger worden. Een duidelijke herkenbaarheid zou tenminste één van de basisnormen moeten zijn. Deze exemplaren moeten tenslotte op de correctheid van hun visueel uiterlijk kunnen worden beoordeeld. Enkele nuttige gegevens aangaande de mutantenkweek TOT SLOT: In dit zilverbek-artikel hebben we enkel de gestandaardiseerde donkerbuikserie wat nader belicht, maar zoals al gezegd zijn er statistisch gezien heel wat combinaties mogelijk. Toch zou het onverstandig zijn om bepaalde kleurslagen te erkennen die in regel niet geschikt zijn om als volwaardige TT-kleurslag aanvaard te worden. De herkomst van alle gelinkte mutatie-factoren moet zonder twijfel in het eindproduct duide-lijk zichtbaar te onderscheiden zijn. Enkel door deze richtlijn op te volgen kunnen we vaststellen met welk type mutant we dan te maken hebben. Laten we dus een halt toeroepen aan de combinaties die geen ex-tra bijdrage leveren of geen verrijking vormen voor onze vogelsport. Ze zouden alleen maar meer onge-wenste verontreiniging meebrengen of bijkomende verwarring stichten onder de erkende mutatie-reeks. Ook mogen we niet vergeten dat de nieuwe mutantenkweek bij z’n ontwikkeling heel wat problemen en onzekerheden kent. In de startfase heeft men veelal te maken met slechte kweekresultaten en minder sterke nakomelingen. Of anders gezegd, een ver doorgedreven mutatenkweek is niet echt bevorderlijk voor de ontwikkeling van het nageslacht. Daarmee wil ik verwijzen naar de dubieuze triple-combinaties. Beste liefhebber, ik vermoed dat de meeste onder jullie geen probleem hebben om bvb een donkerbuik-bruine, een donkerbuik agaat bruine of een donkerbuik opaal te herkennen. Maar wat doen we dan met de exemplaren waarover we nog geen standpunt durven innemen, laat staan er een naam op te kleven. Als we op een punt zouden komen dat duidelijk onderscheid niet meer mogelijk is, zijn we dan niet een stap te ver geweest en moeten we dan niet overwegen om sommige mutatiecombinaties als ongewenst te catalogeren…. So, keep it safe and don’t cross the borderline. Namens de beheerraad, (met dank aan de liefhebbers voor de uitgeleende foto’s)
- - - - - - - -
TERUG TERUG © copyright BNEC  ALLE TEKSTEN OP DEZE SITE VALLEN ONDER HET AUTEURSRECHT ELKE REPRODUCTIE IS VERBODEN ZONDER VOORAFGAANDE EN SCHRIFTELIJKE TOELATING VAN DE AUTEUR