DE BANDVINK: Een mooie, maar gevoelige kweekvogel die kennis vereist !Wetenschappelijke naam: Amadina fasciata (G.Melin, 1789) Algemeen: De soortnaam fasciata komt uit het Latijn en verwijst duidelijk naar de bloedrode streep die onder de keel zichtbaar is. Als je voor het eerst deze foto ziet dan zou je denken: deze vogel heeft een doorgesneden keel. Vandaar dan de Franse benaming ‘amadine cou-coupe’. Dus bijna alle gangbare Europese namen herin-neren ons aan dit bijzondere verschijnsel. In het Engels heet hij Cut-throat finch, in het Duits Bandamadine, in het Spaans Estrilda Degollada, in het Italiaans Gola tagliata en in het Portugees Degolado. Deze kleine vogel is altijd in beweging en is vaak moeilijk te volgen door zijn snelle en opgewonden vlucht. Ze worden door amateurfokkers gewaardeerd vanwege hun kalmte, hun vermogen om zich voort te planten en het gemak waarmee ze in gevangenschap kunnen leven. Door de toenmalige import en door toeval ontsnapte exemplaren, ontstond er een welvarende, geïntroduceerde populatie in Portugal.Verspreiding en Leefgebied De bandvink behoort als zangvogel tot de familievan de prachtvinken(Estrildidae). Hij leeft in een heel groot verspreidingsgebied dat zich uitstrekt over vrijwel gans Afrika, behalve in het uiterste zuiden. Hij is vooral dol op dorre en grasrijke gebieden, maar is volledig afwezig in equatoriale bossen en zwaar beboste gebieden.Er komen in Afrika 4 ondersoorten voor, met ieder een eigen en specifiek verspreidingsgebied:Amadine. f. fasciata(Zuid-Mauritanië, Senegal, Gambia tot Soedan en Oeganda)Amadine. f. Alexanderi(Eritrea, Ethiopië en Somalië tot in Kenia en Tanzania)Amadine. f. meridionalis(Zuid-Angola en Noord-Namibië tot Noord-Mozambique)Amadine. f. contigua(het zuiden van Zimbabwe en Mozambique en het noorden van Zuid-Afrika)Naargelang het gebied waarin ze voorkomen, zijn er dus kleine kleurverschillen. In Oost-Afrika tot aan de grens met Tanzania komt een iets intensievere en meer donkere vorm voor. We vinden ze eveneens ook in Transvaal en Botswana en sommige ondersoorten zijn dan weer zachter en lichter van lichaamskleur. Uiteraard hebben we in zo'n groot gebied, met inbegrip van de territoriale begroeiing op de verschillende breedtegraden, een bepaald aantal ondersoorten opgemerkt die zich ook onderscheiden door een variatie in de grootte van de individuen. Tijdens opmerkelijke seizoensveranderingen gaan ze in bepaalde regio’s zich verplaatsen naar gebieden die rijk zijn aan voedsel. Deze diverse habitatkeuze stelt de bandvink in staat om een breed scala aan voedselbronnen te benutten, variërend van zaden en granen tot insecten en kleine ongewervelde.Verspreiding en Leefgebied De bandvink is een prachtige, forse vogel die voorkomt in de droge savannegebieden met doornstruiken en grote vrijstaande bomen. De vogel wordt vaak in groepjes waargenomen zittend in hoge kale takken. Ze vormen soms kleine zwermen bij waterlopen. Buiten de broedtijd vormen zij in hun gebied grotere zwermen die op de grond foerageren, waarbij ze dan vooral zoeken naar graszaden. Deze zaden halen ze uit de rijpe grasharen, maar op de grond weten ze allerhande voedsel te vinden. Kleine insecten zullen de bandvinken nooit negeren en zijn altijd welkom als afwisseling op het menu. In de broedperiode leven de bandvinken meestal in kleine groepen en komen dan onderling vrij goed overeen. In de natuur nestelen ze vaak in oude nesten van wevers, maar in de broedperiode staan ze wel bekend voor hun storend en relatief agressief gedrag. Ze deinzen er niet voor terug om andere nesten volledig te vernietigen! DimorfismeMan en pop zijn eenvoudig en goed te onderscheiden want er is een duidelijk verschil. Enkel de man heeft de kenmerkende wijnrode keelband, de pop heeft deze niet. Verder heeft de man ook een herkenbare buiktekening op een dieper gekleurde onderbuik.Kenmerken en voorkomen De bandvink is ongeveer 12 cm lang van snavelpunt tot staartuiteinde. De lichaamskleur van het mannetje en het vrouwtje lijken wat op elkaar, maar alleen het mannetje heeft in de halsstreek een karmijnrode band die van het ene oor naar het andere gaat, alsof de keel schijnbaar een bloederige wond vertoont. Het kaneelgele basiskleed is iets meer geaccentueerd op de vleugeldek-veren en dan terug wat bleker op de borst. Het onderste van het lichaam, voornamelijk tussen de poten, wordt meer kastanjebruin. De buik is vaak gemarkeerd met een dichte wit-zwarte marmering, waardoor een duidelijke kleurverschil ontstaat met het bovenste deel van de borst. Het hoofd en de schouders hebben zwarte merktekens die hier duidelijker zichtbaar zijn, maar geleidelijk aan zeldzamer worden op de schouders en romp totdat ze volledig verdwijnen op de staart. Deze is donkerbruin met witte omzoming.De kin, net onder de snavel, is wit. Evenals de afscheiding tussen keel en borst. De snavel is parelgrijs, sterk, kort en conisch en de ogen zijn zwart met fijne witte rand. De poten zijn vleeskleurig. De mannen zijn ook iets intensiever en meer getekend, terwijl de poppen iets matter en egaler zijn van kleur. De onderbuik van het vrouwtje is crème-wit tot zanderig bruin gekleurd. Het vrouwtje is minder gemarmerd, maar toch uniform gevlekt met een duidelijke,zwartgegolfde tekening.De juvenielen lijken erg op het vrouwtje ook al vertonen de jonge mannetjes vrijwel onmiddellijk na de geboorte de eerste lichte tekenen van de rode band op de keel. De kleurverhouding is niet bij alle exemplaren precies hetzelfde en vertoont vaak grote verschillen van individu tot individu.VoedingEen mix van tropenmengeling is een goede basisvoeding. Dit kan zo nu en dan worden aangevuld met wat grover zaad. Met hun vrij grote snavel krijgen bandvinken ook de wat grotere zaden zonder moeite gepeld. Trosgierst en allerhande groenvoer (vogelmuur, witloof, appel, broccoli) is een goede aanvulling. En zoals bij de meeste vogelsoorten mag sepia, grit of maagkiezel niet ontbreken!Mijn persoonlijke werkwijzeWanneer het kweekseizoen eraan komt, dan geef ik mijn vogels een mix van eivoer en gekiemd zaad. Ik neem 2 kg eivoer van een goed handelsmerk en ik voeg nu 1 kg insectenvoer toe. Hieronder meng ik een afgestreken tas glucosesuiker en bewaar dit in een emmertje. Dagelijks neem ik nu de nodigde portie en maak dit een beetje vochtig en dit wordt dan in de kooi geplaatst. Eens ze dan beginnen broeden, wordt behalve eivoer, ook pinkies, buffalo- of geknipte meelwormen in een grotere hoeveelheid aangeboden. Geef nooit teveel natuurlijke eiwitten aan uw kweekkoppel. Dit verhoogt de broeddrift en hierdoor kunnen de bandvinken hun jongen in de steek laten om elders een nieuw nest te bouwen. Ook het regelmatig aanbieden van (vers) onkruidzaad is aan te raden. Het zelf samenstellen van meerdere ingrediënten om een uitgebalanceerd eivoer te bekomen, bleek belangrijk te zijn om mijn jonge bandvinken groot te brengen. Het is dus aan de kweker om de beste verhouding in het eivoer grondig uit te pluizen!Mijn kweekervaringWanneer u besluit om bandvinken te gaan kweken, al dan niet om deel te nemen aan tentoonstellingen, moeten bepaalde regels geëerbiedigd worden. Plaatst bandvinken het best per koppel in aparte kweek-vluchten en hang een tweetal halfopen nestkastjes zo hoog mogelijk op en vul ze gedeeltelijk met kokosvezel. Geef uw koppel nu grof nestmateriaal zoals droog gras en lichte veren. Bandvinken maken eenvoudige nesten waarbij het nestmateriaal vaak een deel van de nestopening afsluit. Dit in tegenstelling tot de meeste tropische vogels, die in het woonkastje veelal een bolvormig nest maken met ronde ingang.Eenmaal ze hun nest hebben afgewerkt, zal het popje 4 tot 6 eitjes leggen. Deze zijn wel vrij groot van omvang In verhouding tot haar lichaamsbouw. Vanaf dit moment kan men beter geen nestcontrole meer uitvoeren want dit is niet zonder risico. Bandvinken zijn zeer onbetrouwbare broedvogels en laten bij het minste hun eieren of kleine jongen in de steek. We noteren de datum wanneer het mannetje in het nestkastje blijft, want dat is het moment waarop hij gedurende 13-14 dagen de eieren zal bebroeden. De pop lost hem af zodat hij kan eten en drinken. Na het kippen kan je de pasgeboren bandvinken horen krijsen. Dit geluid schrikt andere vogels zodanig af dat zelfs Japanse Meeuwen, die goede pleegouders zijn voor de meeste prachtvinken, meestal de jonge bandvinken in de steek laten. Daarom is natuurbroed eigenlijk een must om een nestje krijsende jongen groot te brengen. Na ongeveer 24 dagen zullen de jongen het nest verlaten en worden door de ouders nu een 2-tal weken bijgevoederd tot ze volledig zelfstandig zijn. De jonge mannen dragen reeds hun rode keelband wat iets uniek is. Dus men heeft de mogelijkheid om direct de jongen te seksen. Ondanks hun sociaal gedrag zullen ze tijdens het broedseizoen dikwijls agressief en territoriaal worden. Een goed koppel kan 2, tot maximaal 3 kweekrondes per seizoen hebben.HET RINGEN:Na een tiental dagen moeten de jongen geringd worden met een 2,5 mm ring. Dit isongetwijfeld de moeilijkste tijd voor de kweker daar bandvinken weinig nestcontrole toelaten. Ik persoonlijk gebruik sedert enkele jaren met succes het volgende trucje. Met een tentoonstellingskooi en een schepnet ga ik in de kweekvlucht en vang het kweekkoppel. Nu draag ik de tentoonstellingskooi met het kweekkoppel erin naar een andere plaats waar ze de jongen niet kunnen horen of zien. Zorgvuldig was ik mijn handen met neutrale Sunlight-zeep en wrijf ze nadien in met het eivoer waarmee de jongen worden gevoed.Gebruik nooit reukzeep daar de geur in het nest blijft hangen en de bandvinken hun jongen dan laten sterven. Na het ringen worden de jongen in het nest geplaatst en de ingangsopening terug dicht getrokken. We halen de tentoonstellingskooi en laten het kweekkoppel in de vlucht. De bandvinken zullen hun nest onmiddellijk opzoeken en de jongen verder grootbrengen alsof er niets gebeurd is. Ik druk er nogmaals op om de jongen nooit aan te raken als de oudervogels dit kunnen horen of zien. Zorg ervoor dat er nooit een geur achter blijft in het nest. Hiervoor is het van zeer groot belang uw handen te wassen en in te wrijven met eivoer.U zou eens moeten weten hoe fier ik ben telkens wanneer ik naar mijn eigenkweek bandvinken kijk. Dit gevoel van intens geluk zou ik willen toewensen aan alle beginnende kwekers van bandvinken. Geef dus nooit de moed op bij onverwachte tegenslagen. Ikzelf heb ook alles moeten leren met vallen en opstaan. Succes toegewenst van een vogelliefhebber met het hart op de juiste plaats.Auteur: Iwens PaulAanvulling Technische CommissieDe bandvink is een soort die wijdverspreid is en door liefhebbers over de hele wereld wordt gehouden. Al vele decennia wordt onzevogelsport gekenmerkt door mutatie-fokprogramma’s en voor de bandvinken-kweek is dit niet anders. Ook hier kennen we naast de wildkleur al meerdere kleurvariëteiten. Demeest voorkomende is de geelband, maar we kennen ondertussen ook de ino, isabel, bruin en pastel. Inderdaad, sommige zijn anders dan het origineel en deze opzichtige kleuren worden dan voornamelijk gekweekt uit commercieel oogpunt. Natuurlijk kunnen we niet ontkennen dat deze sierlijke verschijningen een ware verrijking zijn op onze tentoonstellingen. Hou er wel rekening mee dat deze creaties minder resistent zijn en ook niet dezelfde hoge levensverwachting hebben zoals de wildkleur. Het is immers geweten dat bij intensieve mutatiekweek bepaalde natuurlijke eigenschappen nu eenmaal afnemen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat bepaalde facetten van de classificatie nog steeds onderwerp van discussie zijn. Het is pas na jaren dat we van de meest stabiele weergave een correcte standaard kunnen opmaken! Het is nadien aan de kweker/liefhebber om deze gecultiveerde vorm in hun eigen kweekresultaten zo dicht mogelijk te benaderen. Maar één ding is zeker, een bandvink in uitstekende conditie is een opzichtige en indrukwekkende exoot die het heel goed doet op onze tentoonstellingen.Met dank aan M. Wright & DonskerBandvink - List of Threatened Species Bronnen en ref: IOC World Bird Names